Golda Parzenczewski-Gradom werd op 8 juni 1943 gearresteerd op Rijnstraat 131 in Amsterdam, waar ze was ondergedoken met haar dochter en schoonzoon. Haar schoonzoon, betrokken bij verzetswerk, wist zich tijdens de inval onder de vloer te verstoppen, maar Golda en haar dochter werden meegenomen. Ze werden de volgende dag van het politiebureau in de Pieter Aertszstraat via het Bureau Joodsche Zaken, Paulus Potterstraat 7, overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg. Leden van de verzetsgroep van Golda's schoonzoon slaagden erin om haar dochter via de zolder van de Schouwburg weg te halen. Golda wilde niet mee. Ze zei: “Ach, ik heb een goed leven geleid. Dan moet ik maar hard werken, hoe erg kan dat zijn?” Ze werd op 23 juli in Sobibor vermoord.
Addition