Het is onduidelijk waar Betje nu in Bennekom verbleef. Haar dochter en schoonzoon zijn eind 1942 naar Wageningen gegaan. Of zij daarbij is meegegaan is niet duidelijk. In een dossier over haar, aangelegd door de auteurs van "Ede 1940-1945" (Gert Plekkringa en Victor Lagerwij), wordt een verband gelegd met Berglaan 28, waar de gemeentepolitie op 19 april 1943 constateerde dat het huis leeg was en dat hier Joden gewoond hadden. In de kopie van het proces-verbaal wordt Betje's naam niet vermeld, maar de auteurs hebben haar naam wel op dit blaadje genoteerd. Zie hiervoor ook nog de voetnoot op blz. 60 van het boek "Bennekom Joods Vluchtoord".
Wat in ieder geval wél duidelijk is, is dat Betje Beckers-Roos zich op 9 april 1943 gemeld heeft in Westerbork naar aanleiding van de Anordnung des Generalkommissars für das Sicherheitswesen d.d. 29 maart 1943. Zij is vlak na aankomst doorgestuurd naar Sobibor en daar op 16 april 1943 vermoord.
Addition