Addition

Sera Meijer

iets over haar levensloop

Sera Meijer werd geboren in  Groningen, op 14 november 1913. Op de geboorteakte staat als beroep van  haar vader, Jacob Herman Meijer vermeld: correspondent. Haar moeder was Lea Kisch, ‘zonder beroep’.  Sera had drie oudere zussen: Eva Hester, Hester en Hanneke.

Volgens haar kaart bij de Joodse Raad heeft zij de Handels HBS gedaan. Later kwam zij te werken bij de NV Heerenkledingfabriek v/h Gebr. Levie. Deze fabriek was eigendom van de broers Sander en Theo Levie. De fabriek richtte zich vanaf de jaren 30 op confectiekleding en had een landelijk afzetgebied. De eigenaren van de fabriek waren joods. Ook veel medewerkers waren joods, maar niet alle. Zo kwam mijn moeder, Boukje Bijlstra, daar ook te werken, op de administratie. Daar heeft zij Sera leren kennen, als collega. Kennelijk hadden de twee goed contact. Mijn moeder heeft een aantal foto’s nagelaten van haar periode bij de ‘firma Levie’.

Zo is er een personeelsfoto, waarschijnlijk van de administratieve medewerkers, van 15 juni 1939 (mijn  moeder heeft de datum achterop geschreven). De foto is genomen bij de ingang, aan de W.A. Scholtenstraat.  Er staat niet op vermeld wie er op staan, maar met zekerheid zijn Boukje (staand, 1e van links), en Sera (staand, 4e van links) te herkennen. Mogelijk is de man rechts (zittend) Gerrit Burrie.

Er is nog een personeelsfoto, van 16 juni 1942. Op de achterkant heeft ieder zijn of haar naam geschreven. Daardoor is van een aantal personen op de foto vast te stellen wie zij zijn.
Van links naar rechts: 5e persoon: Sera Meijer, 7e: Boukje Bijlstra, 9e: Gerrit Burrie, 10e: Martin de Leeuw.

Waarschijnlijk bij dezelfde gelegenheid zijn er foto’s van de individuele personeelsleden gemaakt. Mijn moeder heeft daarvan foto’s uitgewisseld met Sera Meijer en met Martin de Leeuw. Sera heeft haar naam achterop haar foto geschreven, mijn moeder heeft de datum erbij gezet (juni 1942).

Ook is er een foto van Sera met mijn  moeder. Ze zitten samen op het muurtje van de fabriek, aan de W.A. Scholtenstraat. Links Sera, rechts Boukje.

Mijn moeder had nog een foto van Sera, een pasfoto uit 1941. Sera woonde toen bij haar ouders, aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat 69a.

De kledingfabriek kwam in de oorlog eerst onder toezicht te staan van de Duitsers. Later, op 31 januari 1942, kwam de fabriek geheel in Duitse handen. De broers Sander en Theo waren toen al naar het buitenland gevlucht. Het beheer van de fabriek hadden zij toevertrouwd aan de boekhouder, Gerrit Burrie. Deze was niet joods, maar is later in de oorlog gevangen gezet in Kamp Vught, ‘wegens hulp aan joden’.

Mijn moeder had nog een personeelsfoto van de firma Levie, van januari 1944. De meeste namen van de foto uit 1942 komen daar niet meer op voor. Alle joodse medewerkers waren toen al afgevoerd. Ook Gerrit Burrie komt er niet meer op voor.

De vader van Sera, Jacob Herman, had in de eerste Wereldoorlog meegewerkt aan een Steuncomité voor joodse Belgische vluchtelingen. In 1939 kwam opnieuw een groep Joodse vluchtelingen, nu vanuit Duitsland, naar Groningen. Ook toen nam Herman deel aan een comité voor niet-Nederlandse Joden. Dat comité werd later onderdeel van de Joodse Raad. In april 1943 werd hij benoemd tot hoofdvertegenwoordiger van de Joodse Raad voor de provincie Groningen. Volgens het dagboek dat hij heeft bijgehouden, heeft hij Sera gevraagd om hem bij zijn werk te komen helpen. Daartoe heeft Sera haar werk opgezegd.

Na verloop van tijd werd Sera afgevoerd naar kamp Westerbork. Ik heb de datum niet kunnen  achterhalen. Zeker is dat haar ouders op 8 december 1943 naar Westerbork zijn weggevoerd. Sera was daar toen waarschijnlijk al, evenals haar zussen.

Begin 1944 wordt de hele familie getransporteerd naar Theresienstadt. Herman en Lea en de zussen Sera, Hester en Hanneke op 18 januari. Eva Hester volgde, met haar man, Samuel van Dijk, op 25 februari.

Vanuit Theresienstadt werden de zussen, op verschillende data, getransporteerd naar Auschwitz. Eva Hester op 6 oktober 1944 (haar man Samuel al daarvoor op 28 september ), Hester op 12 oktober, Hanneke op 19 oktober, Sera op 28 oktober. Lea en Herman bleven achter in Theresienstadt.

Samuel van Dijk heeft Auschwitz overleefd. Volgens zijn kaart van de Joodse Raad is hij in 1945 op eigen gelegenheid naar Rotterdam gerepatrieerd.

Volgens het archief van Groningen zijn alle zussen op 28 februari 1945 in Auschwitz omgekomen.

Hun ouders hebben de oorlog overleefd. Zij zijn in juni 1945 naar Nederland gerepatrieerd en zijn weer in Groningen gaan wonen. Mijn ouders hadden ook weer contact met hen, getuige de brief die zij hebben gestuurd om mijn ouders te feliciteren met mijn geboorte in november 1946. Zij verwijzen daarin naar het vroegere samenzijn in de Kijk in ’t Jatstraat en ‘aan onze l.(ieve) Sera, die j.l. Donderdag 33 jaar ware geweest’. Om eraan toe te voegen: ‘Deze verjaardagen zijn altijd moeilijke dagen, daar zij bijzonderlijks het verleden opwekken, dat zoo plotseling op gruwzame wijze is verstoord, waardoor ons leven eigenlijk geheel doelloos is geworden. Wij moeten en willen verder ondanks alles en hopen alleen dat ons nog eenige jaren in gezondheid zullen zijn beschoren in de huidige omgeving, die ons gelukkig goed bevalt.”

In het voormalige gebouw van de firma Levie aan de W.A. Scholtenstraat is een plaquette aangebracht met de namen van de 62 medewerkers die de oorlog niet hebben overleefd. Sera Meijer was een van  hen.

Noten