Van september 1943 tot oktober 1944 woonde ik op bovenstaand adres. Ik was pas 5 jaar en herinner mij nog goed
wat ik er meemaakte. Het staat voor altijd in mijn geheugen
gegrift.
Ook ik
woonde Milletstraat 60 huis
Ook ik heb gewoond in een huis waar Joden hebben gewoond.
Dat kwam zo:
Wij woonden in het begin van de Tweede Wereldoorlog in
Zaandam. Mijn ouders hadden een winkel, maar mijn vader
wilde graag "aan het toneel". Hij ging (ruim 30 jaar oud) naar
de toneelshool in Amsterdam en rondde die in 1942 of 1943 af.
Om als acteur werk te vinden "aan het grote toneel" moest hij
in Amsterdam wonen. Zo verhuisden wij in september 1943
naar de Milletstraat 60 huis ( zie Uw overzichtin de bijlage
Joodsmonument) Ik was 5 jaar en mijn zusje 5 maanden.
Toen we daar een paar dagen woonden ontdekte mijn moeder
een joodsgebedsrolletje, een mezoeza, aan de binnenzijde van
de voordeur. Ik stond achter haar en herinner me nog, dat ze erg boos werd, omdat ze mijn vader had laten beloven niet
een huis te huren, waar een joodsgezin had gewoond.
Mijn vader had het de verhuurder gevraagd en die had ontkend. Later heeft mijn moeder van buren gehoord, dat de vroegere bewoners zelf waren vertrokken. (Waar?)
Het huis heeft een kelder, die onder de achterslaapkamer ligt.
De deur er naar toe is in de hal, maar mijn moeder hoorde vaak ratelende voetstappen op een trap, die achter de trap van onze
kelderkast langsliep en begreep, dat er vanaf eenhoog een trap
naar de kelder onder de voorslaapkamer liep, waar ik sliep.
Ik gebruikte mijn bed nog wel eens als trampoline, dat mocht
vroeger wel, maar vanaf toen was dat streng verboden, want
zo'n ijzeren bed en spiraal piept verschrikkelijk. Ik begreep
dat niet, maar later wel, want in die kelder onder mijn slaap-
kamer waren joden verborgen.
Milletstraat 60 ligt op de hoek van de Watteaustraat en er was een brede stoep voor de deur. Ik speelde daar graag.
Op een dag rolde mijn balletje in het rooster voor mijn
slaapkamerraam, waar onder, in de muur een raampje zat.
Toen ik mijn moeder riep om het balletje te pakken, werd ze
heel nerveus en wilde het er niet uithalen. " Het ligt tussen
de bladeren, ik kan er niet bij."
Onze voor en achterkamer hadden ramen aan deWatteaustraat. Ik herinner mij nog goed, dat op een zonnige middag, het was heel stil op straat, aan de overkant op de rand van de stoep een echtpaar met een wit hondje stonden te wachten. Mijn moeder werd er nerveus van ( ze kende die mensen een beetje, denk ik). Plotseling kwam er een (Duitse?) auto, die ze meenam.
Later na de oorlog kwam mijn moeder die mevrouw tegen in Amsterdam Oost. Ze vertelde, dat ze "zo" waren ondergedoken.
Dat zijn allemaal gebeurtenissen, die enorme indruk op je maken ook al ben je pas 5 jaar.
Een jaar later in oktober 1944 verhuisden we weer naar Zaandam terug, naar de woning boven de winkel, waar ook mijn grootouders woonden. Mijn vader kon geen werk als acteur vinden, wilde absoluut geen lid van de Cultuur Kamer worden en iedere dag reizen van Amsterdam naar Zaandam en terug werd veel te gevaarlijk.
Toen ik in het Parool de bijlage Joodsmonument las, was ik
weer dagenlang met mijn gedachten bij Milletstraat 60 hs, waar
we "niet gewild" in een huis woonden, waar eigenlijk een joods-
gezin behoorde te wonen.
Olga Breed
(Ik bezit geen voorwerpen uit die tijd)