Addition

Meijer Barend Zwaab, in huiden, vellen en lompen

door John Thoben, gepubliceerd in 1981 als nr. 75 in de Berghpedia, Encyclopedie van het Land van Bergh

De jongste geschiedenis van het uitverkoren volk, de Joden, staat al langer sterk in de belangstelling. Dat is vooral te danken aan de volledige uitroeiing van dit volk die Hitler en zijn mede-dictatoren van het Derde Rijk in gang gezet en op brutale en koelbloedige wijze hebben uitgevoerd.

Ook de kleine maar bloeiende Joodse gemeente van ‘s-Heerenberg werd hiervan het slachtoffer. Zij telde in 1940 ca 70 leden. In 1943 werden alle Berghse Joden in het holst van de nacht van hun bed gelicht, gevangen genomen en afgevoerd naar Westerbork. Enkelen zagen kans onder te duiken, alleen zij hebben de oorlog overleefd. Al hun geloofsgenoten zijn in Duitse concentratiekampen omgekomen, voornamelijk in Auschwitz en Sobibor.

Vooruitlopend op een uitvoerig opstel over de Joodse gemeente van ’s-Heerenberg en zijn synagoge, wordt hier Meijer Zwaab voor het voetlicht gehaald. Hij was een kleurrijke figuur die oudere ’s-Heerenbergers goed hebben gekend.

Meijer Zwaab wordt op 4 Juni 1848 te Groenlo geboren als zoon van Barend Meijer Zwaab en Hanna Moses Stroos. Op 24 Juli 1872 huwt hij op het stadhuis van Bergh met Grietje Liefman uit Doetinchem, die ruim 14 jaar ouder is dan hij. (geboren 19 November 1833 te Doetinchem als dochter van Judik Liefman). Het paar krijgt twee kinderen: Barend en Bahrend Moses Zwaab, die respectievelijk op 11 Juli 1873 en 20 Januari 1879 in Bergh overlijden.
Als Grietje Liefman op 14 Januari 1919 te ’s-Heerenberg gestorven is, hertrouwt Meijer op 7 Augustus 1919 met Hinda Moskovitsch, weduwe van Gustave Spielman uit Arnhem. Zij heeft de Russische nationaliteit, (geboren 10 Januari 1913 te Bedin in Rusland als dochter van Jacques Moskovitsch en Marie Heleen Hörsch) en brengt haar dochter Johanna Spielman mee (geboren 27 October 1913 te Arnhem).

De familie Zwaab woont rond 1930 in de Kellenstraat. Het huis is afgebroken; het stond op het thans onbebouwde perceel op de hoek van de Kellenstraat en Gasthuisplein, naast het huis van Johan Bonekamp (Gasthuisplein 1) en recht tegenover het huis van Gerd te Boekhorst (Kellenstraat 36).
Daar speelt zich het drama af dat Meijer Zwaab op het einde van zijn nijver leven in de jaren 1929/1930 te verwerken kreeg.
Ik laat de archiefstukken zelf aan het woord.

27 November 1929.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Bergh, gelet op de artikelen 6 en 7 der Hinderwet, brengen ter openbare kennis:
Dat op de Secretarie der Gemeente ter visie zijn gelegd de verzoeken met bijlagen van:
1. M.B. Zwaab, koopman te ’s-Heerenberg, om vergunning tot oprichting van een bewaarplaats van huiden, vellen en lompen op het perceel te ’s-Heerenberg, kadastraal bekend gemeente ’s-Heerenberg, Sectie G (bedoeld is H) No. 199.
Dat op Vrijdag den 13 December 1929, des voormiddags te 10 uur, op het Gemeentehuis gelegenheid is om bezwaren tegen die oprichtingen in te brengen en dat gedurende drie dagen vóór dien dag op de Secretaris der gemeente van de ter zake ingekomen schrifturen kan worden kennisgenomen.

20 Januari 1930.
Weigering.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Bergh, Nader voorgenomen het verzoek, onder dagteekening van 25 November 1929, ingediend door M.B. Zwaab, koopman te ’s-Heerenberg, waarbij onder overlegging der vereischte stukken vergunning wordt gevraagd tot het oprichten van een bewaarplaats van huiden, vellen en lompen, op het perceel te ’s-Heerenberg, Sectie G, (bedoeld is H) No 199;
Gelezen het advies van de Gezondheidscommissie te Doetinchem dd 28 December 1929, no 2245/1943;
Overwegende:
dat de inrichting zal worden opgericht in een dicht bevolkt deel van de gemeente;
dat de vrees bestaat dat door de aanwezigheid van een dergelijke inrichting, op de in het verzoek bedoelde plaats, schade aan de gezondheid van de omwonenden zal worden toegebracht;
dat bewaarplaatsen als de bedoelde gevaar van verbreiding van besmettelijke ziekten opleveren;
dat voor de omwonenden hinder te vrezen is, omdat deze bewaarplaats in de omgeving stank zal verspreiden en een verzamelplaats zal vormen van ratten en ander ongedierte;
dat de Gezondheidscommissie van oordeel is dat dergelijke bewaarplaatsen niet thuis hooren in de kom ener gemeente;
dat aan gemelde bezwaren door het stellen van voorwaarden niet kan worden tegemoetgekomen.
Gezien het Proces Verbaal van den 13 December 1929, behelzende het voorgevallende in de zitting van die dag, waaruit blijkt , dat tegen de inwilliging van het verzoek bezwaren zijn ingebracht ten opzichte van de gezondheid van de in de nabijheid schoolgaande kinderen, alsmede bewoners van woningen, ten gevolge van stankverspreiding enz.
Gelet op de Hinderwet; BESLUITEN;
De gevraagde vergunning aan M.B. Zwaag voornoemd tot oprichting van een bewaarplaats van huiden, vellen en lompen te ’s-Heerenberg, kadastraal bekend gemeente ‘s-Heerenberg, Sectie G, (bedoeld is H) No 199, TE WEIGEREN op grond van de in de overweging vermelde redenen.

3 Februari 1930
De koopman is – zo stel ik mij voor – eerst radeloos, dan bang voor zijn bestaan en tenslotte woedend. Dan moet de gemeente het zelf maar weten! Zij krijgt er een armlastig gezin bij om te onderhouden!. Meijer laat de volgende brief schrijven op een zegel van 30 cent:
Aan de Edelachtbare Heeren Leden van de Gemeente Raad van Bergh.
Ik verzoek u beleefd dit verzoek wat mij bij het artikel Sectie G 199 geweigerd is, te vernietigen. Daar ik niets in huis heb als een droog hazevel en konijnevel en een paar lompen. Daar een van de heeren bij mij in huis is geweest om de boel te onderzoeken en die heeft geen reuk veel minder vuiligheid kunnen ontdekken.
Daar anders mij de handel ontnomen wordt kan ik niet bestaan voor een man van 82 jaar. Daar ik 60 jaar zelfstandig gehandeld heb en altijd me zelf nog geholpen heb en nooit de Gemeente tot last geweest. Maar als u me nu weigert mijn handel voort te zetten, dan moet ik de gemeente tot last zijn. Dan vraag direct ondersteuning aan en kan geen belasting meer betalen. Werken kan ik niet. Waarom wordt mij het brood uit de mond gestooten en een ander niet?
En Meijer tekent met zijn “firmastempel, want schrijven kan hij niet.

11 Februari 1930
Meijer gaat tegen het besluit van B&W in beroep.
Aan Hare Majesteit de Koningin.
Mevrouw,
Geeft met den diepsten eerbied te kennen Meijer Barend Zwaab. Mevrouw ik vraag u beleefd om een verzoek. Ik ben een man van bijna 82 jaar. Is mij de vergunning van lompen en klein huiden, dan zijn hazen en konijnen geweigerd.
Daar ik in ’t geheel maar 3 honderd kilo lompen in het jaar krijg en 2 ’t geheel maar 3 honderd kilo lompen in het jaar krijg en 2 ’t geheel maar 3 honderd kilo lompen in het jaar krijg en 2 à 3 honderd kleine huidjes. Ik ben 60 jaar koopman geweest en ik heb nooit gehoord van vergunning daar ik niet lezen of schrijven kan. Dan had mij de burgemeester mij toch wel in kennis kunnen stellen dat ik een vergunning moest hebben. Ik heb 15 jaar bij de gemeenteveldwachter Gunsing gewoond en die man heeft me nooit iets van een vergunning gezegd. Destijds was ik nog jong en krachtig en kreeg ik meer goed in eene week als nu in ’t geheele jaar. Dat ze mij de vergunning ontnomen hebben kan ik me niet begrijpen. Reuk of besmettelijke ziekte kunnen er niet door ontstaan. Die lompen pak ik direct in zakken en de huidjes worden gedroogd bij het fornuis en als ik ze op zolder berg. Want als ik dat beetje handel wat ik krijg niet voort kan zetten dan moet ik de gemeente lastig vallen om bijstand. Want dat inkomen van 600 gulden per jaar kan ik met 3 menschen niet van bestaan. Daar moet ik van leven en omtrent 50 gulden Gemeente en Personeele belasting van betalen.
Ƒ 100 onderhoud van het huis en 60 gulden aan de dokter voor een zieke vrouw die ik heb. En een zwak meisje van 16 jaar die ook niets verdienen kan ik ben zelf niet in staat om te werken bij een ander. Mevrouw dus U kunt wel begrijpen dat ik van geen ƒ 8 per week leven kan en van die 8 gulden moeten ook nog af kleeding en ander onderhoud. Ik moet tevreden zijn met die handel die ze me thuis brengen want uitgaan om mijn brood te verdienen kan ik niet meer. Mevrouw dus van die paar centen die ik heb kan ik niet opeten want ik weet niet hoe kort of hoe lang ik nog te leven heb dus dan kan mijn vrouw ook niet broodeloos blijven. Dus Mevrouw vraag ik U beleefd bijstand in deze zaak. Teeken ik uw onderdanige dienaar.
Hand + merk van M.B. Zwaab gesteld in tegenwoordigheid van Reijers Secr. Bergh, Kerkhofs Ambt.t.S.

24 October 1930
Ambtelijke molens malen langzaam.
Acht maanden zweeft de familie Zwaab tussen hoop en vrees.
Eindelijk komt de beschikking van paleis Het Loo af:
Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.
Beschikkende op het beroep, ingesteld door M.B. Zwaab te ’s-Heerenberg, gemeente Bergh, tegen het besluit van Burgemeerster en Wethouders dier gemeente van 20 Januari 1930 No 15, waarbij hem vergunning is geweigerd tot het oprichten van eene bewaarplaats van huiden, vellen en lompen op het perceel, kadastraal bekend Gemeente ’s-Heerenberg, Sectie G (lees H) No 199;
Den Raad van State, Afdeeling voor de Geschillen van Bestuur, gehoord, advies van 8 October 1930, No 586;
Op de voordracht van Onzen Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid van 20 October 1930, No 804 H, afdeling Arbeid;
Overwegende: dat de appellant op 12 Februari 1930 bij Ons in beroep is gekomen van het besluit van Burgemeester en Wethouders van Bergh van 20 Januari 1930, waarvan de afkondiging op 20 Januari 1930 is geschied;
Dat hij dus den termijn van 14 dagen, bij artikel 15 heeft overschreden en mitsdien niet-ontvankelijk is in zijn beroep;
Gezien de genoemde Wet;
Hebben GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: den appellant niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.
…..
Getekend WILHELMINA

Besluit
Hoe Meijer Zwaab zijn strijd om het bestaan verder heeft gestreden vermelden de archieven niet. Hij wist wel aan de algemene Jodendeportatie in 1943 te ontkomen door onder te duiken in de Gemeente Wisch, want daar is hij op 18-4-1944 overleden.

John Thoben.
's-Heerenberg 1981

Naschrift:
De al vele malen genoemde hoogbejaarde koopman in huiden, vellen en lompen, Zwaab, ontsprong de dans door onderduik. Hij overleed op zijn onderduikadres op 18 April 1944. Zijn vrouw en dochter hebben na de oorlog nog een poosje in de gemeente Bergh gewoond en zijn daarna verhuisd.
Dochter Johanna Berlijn-Spielman is in het voorjaar van 1994 in Israel tijdens een bezoek aan haar dochter, overleden.

All rights reserved