Flora Snatager werd in 1912 geboren in Veenendaal als dochter van Louis Snatager en Leentje Snatager-van Crevelt. Ze had twee broers: Bernard en Bram. Toen ze 12 jaar was verhuisde ze naar Utrecht. Ze was zeer vroom en hechtte aan een orthodox-Joodse levensstijl. Na de middelbare school werkte zij bij Maison de Nouveauté, een galanteriënzaak. Ze volgde een studie aan de Avondhandelsschool.
In 1938 trad ze in dienst van de NS op de afdeling goederentransport en beheerde de correspondentie betreffende het handelsverkeer tussen Nederland en Frankrijk. Haar carrière verliep voorspoedig. Ze werd echter bij de NS ontslagen vanwege het feit dat ze Jodin was. Na haar ontslag viel ze in een zwart gat. Zij nam de taak op zich haar moeder te verzorgen die inmiddels slecht ter been was.
Haar ouders waren inmiddels van tafel en bed gescheiden. Flora en haar moeder gingen samen regelmatig naar sjoel. Nadat haar moeder en haar broer Bram waren weggevoerd dook ze onder met haar broer Bernard op een adres waar ook twee vriendinnen van haar ondergedoken waren: de zussen Roza en Greta Kan. Flora en de gezusters Kan waren uiterst gespannen en nerveus. Bernard vertrok al snel naar een ander adres.
Begin augustus 1943 werd Flora verraden en door de Nederlandse politie gearresteerd. Volgens de gegevens op haar registratiekaart komt ze tegelijk met haar broer Bram aan in kamp Westerbork. Op 24 augustus 1943 volgt transport naar Auschwitz. Uit een aantekening bij haar gegevens blijkt dat ze daar meteen na aankomst is vermoord. Zij is echter niet opgenomen in de dodenboeken.
Bron: WesterborkPortretten