Simon Nijveen was een geboren Gietenaar; hij werd op 15 augustus 1899 in Bonnerveen geboren, als enige zoon van Simon Nijveen en Rebecca van der Pool.
Zijn overgrootouders, Jonas Nijveen en Geertruida Samson, kwamen omstreeks 1850 in Gieterveen wonen. Hun zoon Simon Jonas Nijveen, trouwde in 1856 in Gieten met Roosje Mozes. Dit paar ging in Bonnerveen wonen en hun zoon Simon was de vader van de hier beschreven Simon Nijveen.
De Nijveens waren een geslacht van kooplui en slagers. Het vak werd van vader op zoon geleerd. Ook in de omgeving van Gieten waren familieleden gevestigd; de naam Nijveen genoot een zekere bekendheid.
Simon jr. werd na de lagere school door zijn vader ingewijd in de kneepjes van het koopmanschap en opgeleid tot slager.
Vrijwel iedereen in Gieter- en Bonnerveen kende ‘Siem jeude’ zoals hij in het dorp genoemd werd. Simon handelde in klein vee: schapen, kippen en konijnen. Op een transportfiets met een grote mand voorop reed hij over de venen, luidkeels ‘Handel, handel’ roepend. Ook deed hij aan huis-slachten en voor het slachten van een koe bij de boer in de schuur of op de deel draaide Simon zijn hand niet om.
In 1918 werd Simon Nijveen opgeroepen voor de Nationale Militie, de militaire dienst. Het keuringsrapport vermeldt: een slappe rug en een wat krappe lengte van 1.69 m., maar desondanks werd Simon geschikt genoeg bevonden voor een administratieve functie bij de infanterie. In 1919 kreeg hij nog uitstel, maar in 1920 was er geen ontkomen meer aan. Eind 1921 ging Simon met Groot Verlof. Hij kon zich nu volledig aan het slagers- en koopmansvak wijden.
In 1922 vroeg en kreeg Simon Nijveen een vergunning om een slachterij aan huis te beginnen. Hij kon voortaan aan huis slachten en het vlees uitventen.
Op 19 mei 1939 trouwde de 39-jarige Simon Nijveen in Gieten met de 31-jarige Jenny Falke, geboren op 17 oktober 1907 te Walbeck, in Duitsland. Jenny was vermoedelijk gevlucht uit Duitsland voor het anti-joodse nazi-regime. Het echtpaar kreeg geen kinderen.
Ook de familie Nijveen werd zwaar getroffen door de maatregelen waarmee de Duitse bezetter het joodse deel van de bevolking teisterde. Het werken werd Simon Nijveen gaandeweg onmogelijk gemaakt. Hij mocht niet meer voor niet-joden werken en op 24 juni 1942 moest hij zijn ‘halftransport’-rijwiel waarop hij met zijn handel langs de deuren ging, inleveren.
Toen werkloze joden tewerkgesteld gingen worden in werkkampen of naar Westerbork gebracht werden, heeft dokter Mulder uit Gasselternijveen nog geprobeerd Simon dit lot te besparen. Hij schreef een brief naar de gemeente Gieten, waarin hij meedeelde dat Simon Nijveen reeds geruime tijd ernstig ziek en bedlegerig was en dat een specialist nog een langdurige geneeskundige behandeling adviseerde. Het mocht niet baten.
Ook het feit dat Simon Nijveen vertegenwoordiger was van de Joodse Raad, afdeling Assen, heeft hem niet voor deportatie behoed.
De ouders van Simon hebben de deportatie niet mee hoeven maken. Vader Simon overleed in 1939 en moeder Rebecca in 1941.
In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 stopte een vrachtwagen in Bonnerveen. Tegelijk met de families Meijer-Gottfriedt en de familie Valk-de Jong werden Simon Nijveen en Jenny Nijveen-Falke weggevoerd naar Westerbork.
Het vervoerbewijs vermeldt: 2500 kg stukgoederen en een afstand van 28 km.
In totaal betaalde de gemeente Gieten f 27,25 voor het vervoer van 15 joodse mensen naar Westerbork. De Rijksinspecteur van het Verkeer ontving 10% provisie…
Simon Nijveen en Jenny Nijveen-Falke werden vanuit Westerbork doorgezonden naar Auschwitz. Jenny is direct bij aankomst, op 8 oktober 1942, in de gaskamer omgekomen, 34 jaar oud,
Simon overleed op 31 augustus 1943 in Auschwitz. Hij werd 44 jaar.
Bron: 'Gieten, namen op de steen', H.Kuik en W. van der Neut-Legemaat, 1994, uitgave Stichting Het Drentse Boek, Zuidwolde