'Frits en Tine' zijn het Joodse echtpaar Israel Abraham Boutelje en Helena Leeuwin. Ze zijn ondergedoken in het huis 'Het Weversnest' aan de Regge in Nieuwebrug (nabij Ommen). Wanneer er ergens een geallieerd vliegtuig is neergekomen, gaan de bewakers van het nabijgelegen kamp Erika op zoek naar voortvluchtige piloten. Zo komen ze ook in Nieuwebrug, bij het 'Weversnest'. De familie Boutelje ligt nog in bed. Frits Boutelje heeft zijn bril nog niet opgezet en daardoor ziek de K.K. mannen, dat het om een Joodse man gaat. Ze nemen hem meteen gevangen en ze brengen hem naar Erika en vandaar gaat hij naar Westerbork.
Intussen is zijn vrouw gevlucht naar de buren, de familie v.d. Werff. Ze vlucht dan, zittend achter op de fiets van mevrouw v.d. Werff, naar Hellendoorn. Niet zonder gevaar, met alle Duitsers in deze omgeving. Een dochter van de familie v.d. Werff probeert Frits Boutelje vrij te krijgen uit het kamp Westerbork. Met een nieuw persoonsbewijs, via Bertus Hurink uit Ommen. De contactman uit Westerbork komt bij Frits Boutelje. Maar deze heeft gehoord, dat zijn vrouw in Utrecht is gearresteerd. Hij wil nu in het kamp Westerbork wachten, totdat zijn vrouw bij hem komt. Mevrouw Boutelje is vrij gekomen, vrijgekocht met juwelen. Niet lang daarna is het Dolle Dinsdag (5 september 1944) en worden de Joden weggevoerd uit Westerbork. Ook Frits Boutelje. Zijn vrouw is in Utrecht gebleven. Haar man heeft ze niet weer gezien. En dat heeft ze niet kunnen verwerken. Na de oorlog is ze vertrokken naar Israël en niet lang daarna is ze overleden.
Uit: Stappenbelt, W (1995) Ommen onder Kroon en Kruis - deel 2 1943-1945, blz 126