Toespraak door Hans Davidson bij de onthulling van Stolpersteine voor het gezin Rudelsheim-Davidson, Hollewandsweg 17 te Zwolle, 8 oktober 2021
Stolpersteine voor Siegfriend, Betje en Hendrika Rudelsheim
Onlangs bezocht ik Vera Karo-Davidson, familie van de Rudelsheims en van mij. Zij is in de tachtig, is bijna totaal blind, doof en loopt erg moeilijk maar haar geest is nog helder. Zij vertelde mij hoe zij, als amper 5 jarig meisje, op de eerste dag van haar onderduik in 1943 voor het laatst beneden in de voorkamer van het huis in de Veerallee buurt zat. Daarna bleef ze altijd boven, uit het zicht. Het was een onvergetelijke dag voor haar, in een nieuwe familie. Haar moeder was ergens anders ondergedoken en zij zou haar vele jaren niet meer zien, haar vader zat al tijden in de gevangenis voor verzetsactiviteiten en zij heeft hem nooit meer gezien. Ze had zelfs een nieuwe naam, Anneke Mol, toepasselijk voor een meisje dat ondergronds was.
Ze vertelde dat ze uit het raam keek en Zieg Rudelsheim die getrouwd was met haar vader’s zuster Bep voorbij zag lopen, op weg naar zijn broer Jacob in de Oranje Nassaustraat. Maar waarschijnlijk was het Jacob Rudelsheim zelf, herinneringen vervagen na meer dan 75 jaar, want Zieg en zijn familie waren toen al in het transportkamp Westerbork. “Kijk, daar gaat oom Sieg” zou ze gezegd hebben tegen haar onderduikmoeder die ze “tante” noemde. Maar tante zei: ”Jij kent geen oom Zieg.” Ze heeft daarna nooit meer over haar familie behalve haar moeder gesproken, huilen deed ze alleen op het toilet denkend dat niemand haar dan zou horen. Maar ze hoorden haar wel, echter zwegen erover.
Wij kennen oom Sieg, tante Bep en hun dochtertje Hendrika waarvan we niet eens roepnaam weten ook niet echt. We kunnen slechts zien wat er in archieven als gegevens overgebleven is, niet wie ze waren voor de verschrikkingen van hun laatste drie levensjaren. Bekend is alleen dat Sieg handelsreiziger was en ook voor een oliemaatschappij werkte. Bep beheerde de stoffenzaak van haar moeder in de Roggestraat. Natuurlijk is er ook meestal niets persoonlijks bekend van de mensen die in die tijd geleefd hebben en gestorven zijn. We herdenken de Rudelsheims vandaag voor de reden waarom en hoe zij afgemaakt zijn. En wat er toen er met hen gebeurd is in die tijd is onvoorstelbaar en onmenselijk. Gisteren hebben we hen en anderen die op 3 oktober 1942 vanuit de gymnastiekzaal van het voormalige Gymnasium Celeanum weggevoerd werden herdacht met huidige leerlingen van de school bij de Rozenboom, een beeldhouwwerk dat daar ter nagedachtenis is opgericht. In het hele land gebeurde hetzelfde en zeker 10000 mensen werden die dag met speciale treinen naar het kamp vervoerd dat daar totaal niet op ingericht was. De omstandigheden zoals onderdak, sanitair en voedsel waren abominabel, zelf zo dat mensen in hun afscheidsbrieven schreven dat ze blij waren weg te gaan. Erger dan dit zou het niet kunnen worden.....
Wat we weten van de familie is schetsmatig maar anders dan de meeste gevallen. Terwijl bijna alle afgevoerden na korte tijd in Westerbork verder naar het vernietigingskamp Auschwitz werden gezonden en vermoord, bleven de Rudelsheim nog geruime tijd in het kamp en Siegfried had een onbekende functie daar. De reden daarvan kunnen we alleen maar raden, misschien had hij een speciaal talent, misschien had hij de mogelijkheid tot omkoping, misschien kende hij een belangrijk persoon, misschien was het toeval. Over het feit dat sommige Joden zelf de Nazi’s en hun handlangers van dienst waren, vaak gedwongen maar ook wel vrijwillig, of zelfs misdaden pleegden om zichzelf te redden wordt weinig gesproken of geschreven.
Tenslotte konden de Rudelsheims niet ontkomen aan deportatie en op 4 september 1944 arriveerden ze in Theresienstadt in het toenmalig Tsjecho-Slowakije na een reis onder erbarmelijke omstandigheden zonder water, voedsel en sanitair voor dagen in een onverwarmde en verduisterde treinwagon, vaak een veewagen. Dit kamp was gebruikt door de Nazi’s in een propaganda film om te bewijzen dat de Joden daar goed behandeld werden maar het leven en sterven daar was zoals in de andere concentratiekampen. Ze zijn daar kort gebleven waarna ze, na een andere helletocht, naar Auschwitz werden vervoerd. Bep en Hendrika werden meteen naar de gaskamer gestuurd, zoals alle moeders met jonge kinderen. Ik zal U een gedetailleerde beschrijving van wat er gebeurde tussen hun aankomst in dat vernietigingskamp en het verbranden van hun lijken besparen; het brengt mensen aan het huilen. Het is genoeg om te zeggen dat het gas, Zyklon B oorspronkelijk gebruikt werd om luizen te doden. Sieg is doorgestuurd naar het concentratiekamp Mauthausen, berucht om de wrede behandeling van de dwangarbeiders in de steengroeve. Hij is daar op 23 april 1945 de dood ingejaagd, door uitputting, kou, honger, ziekte of mishandeling, 10 dagen voordat het kamp door de Amerikanen bevrijd werd.
Ik denk soms aan het oude kinderliedje over de twee beren die broodjes smeerden. “Ik stond erbij en ik keek ernaar.” Dat was het geval tijdens de Jodenvervolging. Een goed voorbeeld daarvan zijn de mensen die aan de kant van de weg toekijken op de nu zo bekende foto van de Zwolse Joden die over de Keersluisbrug lopen Bijna niemand deed er iets aan, de realiteit van de gefantaseerde algemeenheid van het Nederlands verzet, zeker gedurende de oplossing van het Jodenvraagstuk, wordt nu erkend. Onder het Nazi bewind was het je verzetten gevaarlijk. Nu is dat niet het geval, maar de onverschilligheid en tolerantie ten opzichte van alle vormen van discriminatie en haat is zeker niet minder geworden. Moeder en dochter Rudelsheim hebben dat pad over de brug gevolgd, Sieg was werkeloos gemaakt via de anti-Joodse maatregelen en daardoor verplicht om in een werkkamp speciaal voor Joden dwangarbeid te verrichten. Allen werden op 3 oktober 1942 op bevel van Seys-Inquardt, de Nazi Rijkscommissaris van Nederland, naar Westerbork vervoerd, tezamen met hun familie om “in het Oosten te werken.”
Ik heb me vooral in het begin, kritisch tegen het fenomeen Stolpersteine opgesteld: “too little, too late.” Wat is het nut van die glanzende stukjes messing met inscripties waarover niemand struikelt en die in korte tijd de kleur van het trottoir aannemen zodat ze nauwelijks opgemerkt worden? Valt het onder het Holocaust industrial complex van gesubsidieerd wetenschappelijk onderzoek, films, toneelstukken, boeken, musea en verzorgde reizen naar Auschwitz? Maar toch geef ik mijn onvoorwaardelijke steun aan het initiatief, om de vermoorde mensen een symbolische laatste rustplaats te geven en om de initiatiefnemers, sommigen waarvan hier staan, te eren voor hun vrijwillig en effectief werk, net zoals de mensen die voordachten geven in scholen. De jeugd heeft de toekomst. Het maakt het verleden niet goed, de toekomst misschien wel.
Hierbij onthul ik de Stolpersteine van de Rudelsheims, een echtpaar nog geen 35 jaar oud toen ze vermoord werden en hun dochtertje van zes. Niets is er van hen over, zelfs niet hun huis. Sjema Israel, Adonai Elo-hénoe, Adonai echád. Hoor Israël, de HEER is onze God, de HEER is de enige. Dat is het gebed dat je bij traditie uitspreekt als een Joods iemand sterft. Dat heb ik hierbij gedaan voor deze drie mensen. Beter laat dan nooit.