Addition

Hoe Nico Lisser zijn been verloor

Ongeluk met de Gooische Tram (1927)

'Op zondag 7 augustus rond kwart voor een botst een rijtuig van de Gooische Tramweg Maatschappij, komend vanuit de richting Amsterdam, op de Amersfoortse Straatweg ter hoogte van de Laarderberg op een tegemoet komende stoomtram. Het moet vlakbij het tegenwoordige Tergooi ziekenhuis zijn gebeurd want sommige kranten noemen de Naarderstraat als plaats van het ongeluk. Er vallen zeker 4 dodelijke slachtoffers. Extra indruk maakt deze ‘ramp bij Laren’ zoals een enkele krant het noemt, omdat drie van de doden uit hetzelfde gezin komen.
Het gaat om de diamantslijper Emanuel Lisser (34) uit de Amsterdamse Laing’s Nekstraat, zijn vrouw Jeannette (33) en hun vierjarige dochtertje Greta; Nico, het achtjarige zoontje, overleeft het ongeluk. Hij behoort tot de zwaargewonden die worden opgenomen in de R.K. Ziekenverpleging St. Jan en daar door Koningin-Moeder Emma worden bezocht. Zijn verbrijzelde been moet worden afgezet en namens hem stelt zijn grootvader de Gooische Tram aansprakelijk voor de kosten van een kunstbeen, van de begrafeniskosten, en voor, zoals dat tegenwoordig heet, het verlies aan verdiencapaciteit. Eind 1928 kent de rechtbank de geëiste schadevergoeding grotendeels toe. Grotendeels, want de geclaimde kosten voor een academische of andere opleiding voor Nico worden afgewezen. Aangezien zowel vader als grootvader diamantbewerkers waren, arbeiders dus, is voor een dergelijke eis geen grond, vindt de rechtbank. Ofwel, in de vertaling van het sociaaldemocratische dagblad Voorwaarts: ‘Een arbeiderskind mag niet boven zijn stand studeren’.'

 

Bron: Ron van den Berg, 'Nog wat Blaricummers', DEELgenoot; Periodiek van de Historische Kring Blaricum (zomer 2019), nr 90, p. 2376