Het Joodse gezin van Harry en Anna Velleman-Coster woonde in Amsterdam op Deurloostraat 36-1. Vader Harry was procuratiehouder in de meubelzaak van zijn vader Barend Velleman. Moder Ana had het druk met het opvoeden en verzorgen van hun twee kleine kinderen Barend (geboren 20 oktober 1938) en Constance (20 november 1940).
Na het begin van de eerste grote razzia's in Amsterdam (zomer 1942) proberen Harry en Anna met hun kinderen onderduikaddressen te vinden. Anna's broer heeft een kennis in Waalwijk, Noord Brabant, en via deze komen ze in contact met Adriana en Willem Haverhals-Groeneveld en kunnen ze hun kinderen daar onderbrengen. "Deze kinderen komen bij ons logeren omdat hun ouders omgekomen zijn bij het bombardement in Rotterdam" zeiden ze. In werkelijkheid waren het natuurlijk twee joodse kinderen. Over eventuele consequenties dachten ze verder niet na. Onder de schuilnaam Baars werden ze geintroduceerd, de roepnaam van Constance werd Conny en Barend werd Bob. Later op school noemde iedereen hem gewoon Bob Haverhals.