Abraham Roselaar handelt in industriediamant. Omdat de diamantindustrie en de beurs niet in elkaar mogen storten, is hij voorlopig onmisbaar voor de Duitsers. Ook familieleden van hem krijgen een Sperre, in ruil voor 10.000 gulden aan diamant per persoon. Uiteindelijk wordt Abraham toch naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Daar worden de diamantairs bij elkaar geroepen en ervan beschuldigd niet alle diamanten te hebben ingeleverd. Wie dat niet alsnog doet, zal worden gestraft.
Abraham was een principiële man en blijft erbij alles te hebben afgestaan. Hij wordt naar concentratiekamp Sachsenhausen overgebracht. Na zes weken is hij dood.
Margo Klijn, De stille slag: Joodse Arnhemmers, 1933-1945 (Westervoort 2003) 163-164.
Addition