Volgens de kaart van de Joodse Raad kwam Marie op 22 januari 1943 aan in Westerbork, bevond zij zich op 28 januari 1943 aldaar in barak 70 en werd zij op 31 augustus 1943 vandaar op transport gesteld.
Volgens de kaart was zij een bruikbare kracht en was zij gesperrt vanwege de functie van haar echtgenoot, sperrenummer 88266. Het rekestnummer 19206 is doorgehaald en daarvoor in de plaats is het rekestnummer van haar man genoteerd, namelijk 18774.
Op de kaart staat ook geschreven dat zij haar vorige werkkring kinderverzorging was en dat zij in het bezit was van een diploma voor krankzinnigen-verpleging, wat ook haar beroep was.