Uit het boek : Blijvers en Voorbijgangers.
Joden in Delft 1850 - 1960
Op pagina 182 staat het volgende geschreven over Jacob ;
Op 7 augustus 1944 deed zich opnieuw een schietpartij voor, ditmaal in de Choorstraat. Op nr. 49 a, bewoond door de familie Schuurhuizen, werd Jacob Eliazar Friezer uit Rotterdam aangetroffen.
De melding kwam van recherceur Planke van de Aussenstelle Den Haag.
Toen de politieambtenaren Spaans en Dusschoten ( de beruchte Haagse jodenjagers ) Friezer wilden arresteren en hij probeerde te vluchten werd hij doodgeschoten.
Spaans vuurde twee keer, Dusschoten viermaal.
Het stoffelijk overschot werd geschouwd door dr Winkel in het oude en Nieuwe Gasthuis.
Jacob Friezer had geen goederen of papieren bij zich.
Jacob Friezer was een achterkleinzoon van Joseph Eliazer Friezer, pettenmaker van beroep, die van 1852 tot 1901 in Delft woonde.