Het ‘Heeren-kleedingmagazijn’ was opgericht door de uit Rotterdam afkomstige Wessel Wessel. Er waren twee winkels. De hoofdvestiging was op Dam 4, met een dependance aan de Kalverstraat 208. Het atelier was gevestigd aan de Goudsbloemstraat 122-128.
In 1942 werd door de Duitse autoriteiten een Treuhänder (bewindvoerder) aangesteld met de opdracht de joodse zaak te liquideren. Het atelier bleef in gebruik ten behoeve van de oorlogsindustrie. Joodse werknemers kregen een arbeidsovereenkomst ‘voor werkzaamheden van zeer tijdelijken aard’. Op het arbeidscontract werden groot de letters N.A. geschreven, om aan te geven dat de werknemer 'niet-Arisch' was. Met zo’n contract waren de joodse werknemers voor enige tijd gevrijwaard van deportatie. Toch zijn de meesten van hen later alsnog gedeporteerd.
Het bedrijf ging in 1944 verder onder de naam WIMACO. Wessel Wessel en zijn tweede echtgenote Marianne Wessel-Oostra waren toen reeds vanuit Westerbork naar Bergen Belsen gedeporteerd, waar zij beide zijn overleden.
De archiefstukken zijn in te zien op het NIOD, inv.nr. 447
Verhaal
Textielfirma W. Wessel Bzn.
In het NIOD wordt een archief bewaard van de textielfirma W. Wessel Bzn in Amsterdam. Tijdens de oorlog mochten joodse werknemers met een contract voor 'zeer tijdelijken aard' blijven werken ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie.