Heinz Rudolf Ferber is geboren op 1 mei 1923 in het Duitse Elberfeld, een stadsdeel van Wuppertal en tot 1929 een zelfstandige stad. Zijn ouders waren Max Ferber (geboren in Siegen, 1882) en Hedwig Stern (geboren in Arnsberg, 1892). Zij woonden in Elberfeld op de Kaiser-Wilhelmallee 4, een groot halfvrijstaand huis dat nog bestaat.
Opleiding bij Philips
Al vòòr de Kristalnacht op 9/10 november 1938 beseft de familie Ferber dat het voor Joden niet langer veilig was in Duitsland. Heinz wordt via de Vereeniging tot Vakopleiding voor Palestina-Pioniers ingeschreven voor een opleiding tot werktuigkundige in Nederland. Hij wordt hiervoor aangenomen via ir. M(aurits) Kiek. De Vereenging zorgt op diverse plaatsen in Nederland voor een opleiding voor jonge mannen en vrouwen die naar Palestina willen emigreren. Heinz Ferber wordt als leerling aangenomen op de Philips Nijverheidsschool in Eindhoven en komt op 9 juni 1938 in Nederland aan. De Vereeniging stuurt op 15 juni 1938 een ingevuld aanmeldingsformulier met twee pasfoto’s op aan de Rijksvreemdelingendienst die alle gegevens in een dossier bijhoudt. De foto op de website is ook uit dit dossier afkomstig.
Heinz Rudolf woont vanaf 9 juni 1938 op de Helmerslaan 33 in Eindhoven. Volgens het aanmeldingsformulier is in zijn bestaansmiddelen voorzien en ontvangt hij geen steun van bijvoorbeeld het Joodsche Vluchtelingen Comité. Op de Helmerslaan 33 woont hij vermoedelijk in bij andere uit Duitsland afkomstige Joden. Of dit dan al de families Wachner en Levy zijn of dat deze pas later daar komen wonen, kon nog niet worden achterhaald.
De opleiding tot werktuigmaker waar Heinz voor aangemeld is, heeft een duur van 2 jaar school en 2 jaar praktijk. Na 2 jaar school zal Heinz in de zomer van 1940 vermoedelijk begonnen zijn aan het praktijkdeel van zijn vakopleiding bij Philips. Op een briefkaart die hij op 19 november 1940 naar een oom in Philadelphia stuurt, staat dat hij de avonduren gebruikte om te leren: “I spend my evenings studying film-technique, particulary for the pictures, mathematics, on the whole, I learn everything I can learn.”
Hij bedankt zijn oom ook voor de financiële ondersteuning die hij van hem krijgt. Uit de briefkaart blijkt dat zijn ouders er in zijn geslaagd naar Amerika te ontkomen. Hij heeft echter geen illusies dat hij voor het eind van de oorlog ook naar Amerika kan vertrekken. “I am ever so thankful that my parents will visit you. Than I can write them myself again, and also it will be much more easier for me to join them. I two weeks ago had a letter from them, and I wrote back, that I do not think, that it will be necessary possible to leave for USA before War is over. All the same we will have to waite.”
Heinz’ ouders zouden in de jaren vijftig tot Amerikaans burger worden genaturaliseerd en hebben de oorlog in tegenstelling tot Heinz zelf dus overleefd. Ook het grootste deel van zijn ooms en tantes zijn in de oorlog omgekomen. Alleen van Laure Ferber (geboren in Elberfeld, 1920) een dochter van zijn oom Leopold, is bekend dat zij de oorlog heeft overleefd. Van haar zus Ilse (geboren in Dusseldorf, 1916) zijn geen gegevens bekend.
SOBU-afdeling
In december 1941 wordt door Philips een aparte afdeling opgericht voor de Joodse werknemers. Op een totaal bestand van bijna 25.000 zjin dit er overigens niet meer dan 82. De SOBU-afdeling, Sonderbüro of het Speciale Opdrachten Bureau zou starten met bijna 40 mensen, maar dit zou gedurende de oorlog uitgroeien tot bijna 500. Philips wilde zijn joodse werknemers veiligstellen voor de nieuwe anti-joodse maatregelen die in 1942 zouden ingaan. De SOBU-groep zou vooral ingezet worden voor de productie van apparatuur die voor de (Duitse) oorlogsindustrie van belang was. Dat geldt echter ook voor andere onderdelen van Philips. Op 6 december 1942 wordt de Philips-fabriek dan ook door de RAF gebombardeerd. Er wordt aanzienlijke schade aangericht, waarbij veel burgerslachtoffers vallen. De SOBU-afdeling kan zijn werkzaamheden echter gewoon doorzetten.
Een poging van de Philips directie om de Joodse werknemers vrij te kopen en naar Amerika te laten emigreren mislukt. In juli 1943 wordt de medewerkers geadviseerd onder te duiken waaraan de meesten gehoor geven. Nadat het advies wordt ingetrokken, wellicht omdat het idee bestaat dat men toch het land kan verlaten, gaan de meeste werknemers weer aan het werk. Zij komen echter bedrogen uit, want op 18 augustus 1943 worden alle werknemers van de SOBU door de Duitse SD geïnterneerd en direct naar het concentratiekamp Vught gebracht. Op een bewaard gebleven naamlijst van personen die op woensdag 18 augustus in Vught zijn aangekomen, staan de namen van 11 vrouwen en 25 mannen van deze Philips groep. Ook Heinz Ferber staat op deze lijst vermeld, als Häftling No. 8990-15022.
Kamp Vught
In Vught krijgt de Philips-groep een eigen barak waar de werkzaamheden kunnen worden voortgezet. Op 30 november 1943 vindt een bespreking plaats over het inschakelen van SOBU-personeel bij de afdeling Radiobuizen. Heinz Ferber wordt met nog 6 andere mannen bij de montageploeg geplaatst, onder de kanttekening dat er nog wel lasmachines ter beschikking moeten komen.
De Joodse medewerkers van Philips worden ook in Vught ingezet om Kriegswichtige ofwel voor de oorlogsindustrie benodigde producten te fabriceren. Hoewel het daaraan ongetwijfeld op zeer bescheiden schaal bijdraagt, weet Philips zijn werknemers zo wel tegen deportatie naar de vernietigingskampen en een zekere dood te beschermen.
Naar Auschwitz
Als de Duitsers zich in 1944 voorbereiden op een geallieerde invasie proberen zij zoveel mogelijk gevangenen en industrie naar het oosten te verplaatsen. Dat geldt ook voor de bewoners van Kamp Vught. Op 2 en 3 juni worden alle Joodse werknemers van Philips per trein naar Auschwitz gebracht. Dat is het definitief eind van de SOBU-afdeling. Heinz Ferber staat vermeld op een lijst van 87 Joodse mannen en vrouwen die op 2 juni worden afgevoerd. Zij hebben allemaal een 120.000-stempel in hun pas en een “Palestina-Zertifikat”. Een Palestina-certificaat was een Brits visum dat toegang gaf tot het Britse mandaatgebied Palestina en was onder meer verkrijgbaar door het afronden van een opleiding tot Palestina-pionier.
In Auschwitz worden de Philips-werknemers vrijwel direct geselecteerd om opnieuw te werk te worden gesteld. Hun technische vaardigheden en ervaring zijn bekend bij de Duitsers. De vrouwen worden ingezet bij de Telefunken-fabriek en de mannen bij het bedrijf Hagenuk in Reichenbach. Beide groepen worden ondergebracht in Kamp Langen-Bilau. Het grootste deel van hen weet de oorlog te overleven.
Vermoedelijk wordt Heinz Ferber in (de omgeving van) Auschwitz te werk gesteld. Als de Russen in januari 1945 steeds dichterbij komen wordt Auschwitz door de Duitsers ontruimd. Volgens de getuigenis die zijn nicht Laure Feber in 1999 voor Yad Vashem heeft opgesteld is Heinz Rudolf Ferber voor het laatst gezien “tijdens dodenmarsen naar het westen in januari 1945”.
Volgens de Nederlandse oorlogsgravenstichting staat zijn overlijdensdatum op 9 mei 1945 ergens “in Midden Europa”.
Bronnen:
- Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam, Collectie Gevangenissen en Kampen - deelcollectie Vught, Konzentrationslager Herzogenbusch, inv.no. 812, 993, 994.
- Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers, 1918-1945 (1981), nummer toegang 2.09.45, inventarisnummer 884.
- briefkaart van Heinz Rudolf Ferber, gedateerd 19 november 1940 (collectie auteur).
Literatuur:
- P.W. Klein en Justus van de Kamp. Het Philips-Kommando in Kamp Vught, Amsterdam 2003.
Websites:
http://yadvashem.org/
http://www.gedenkbuch-wuppertal.de/
http://www.philips-kommando.nl/
http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2002-2003/Philips-en-de-gevangenen.html
http://www.communityjoodsmonument.nl/