Sigmund Schwinger kwam eind 1938 met zijn broertje en twee neven in Nederland aan. De ouders hadden na de Kristallnacht besloten te vluchten. Omdat er problemen waren met het verkrijgen van visa, werden Sigmund en zijn broertje samen met de twee neefjes alvast illegaal naar Nederland gestuurd. Zodra de ouders naar Engeland zouden kunnen ontkomen, zouden de kinderen zich weer bij hen voegen. De oorlog gooide daarbij echter roet in het eten.
Sigmund's broertje kwam in een pleeggezin in Oss terecht, Sigmund zelf in het werkdorp in Wieringermeer.
Zijn broertje overleefde de oorlog door onderduik.
Bron: 'Bittere tranen. Jodenvervolging in Tiel en omgeving', door Tjeerd Vrij. Laren, 2010.