Isidoor Stiel werkte bij de firma Wang in Scheveningen.
In februari 1942 kreeg hij een oproep voor één van de Joodse werkkampen. Hij richtte zich tot Friedrich Weinreb, en vertelde hem dat naar zijn weten uitstel kon worden verkregen indien aangetoond werd dat hij een emigratieverzoek had lopen. Hij had zich bij het Gewestelijk Arbeidsbureau moeten melden en zag hoe een opgeroepen Duitse jood daar een vrijstelling voor zes maanden ontving, omdat hij 'in het neutrale buitenland deviezen beschikbaar stelt voor Duitsland en op grond hiervan waarschijnlijk vergunning zal krijgen om te emigreren'.
Isidoor Stiel vertelt dit aan de Rotterdamse dassenfabrikant Bialer en die komt op de gedachte om voor Isidoor Stiel een rijke oom in Argentinië te bedenken, die ook hem aan deviezen zal helpen. Friedrich Weinreb besluit dit idee over te nemen, en na telefonische informatie bij het Gewestelijk Arbeidsbureau blijkt dat genoegen zal worden genomen met een schriftelijke verklaring. Volgens Weinreb schrijft hij die verklaring voor Isidoor Stiel uit, die daarop uitstel verkrijgt.
De echtgenote van Isidoor Stiel, die met hun zoontje de oorlog overleeft, verklaart in 1971 echter dat haar niets bekend is van dit verhaal.
Het echtpaar is eind 1942 ondergedoken in Utrecht, met behulp van Weinreb. Ook hun zoontje, toen nog een baby, verbleef op ditzelfde adres.
Bron: 'Rapport door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie uitgebracht aan de minister van Justitie inzake de activiteiten van drs. F. Weinreb gedurende de jaren 1940-1945, in het licht van nadere gegevens bezien', Mr. D. Giltay Veth & A.J. v/d Leeuw. Den Haag, 1976.