Gersom Gosschalk, geboren in Deventer op 14 januari 1894. Hij is één van de vijf kinderen van Heiman Gosschalk en Helena de Wolf. Hij was administratief medewerker in het familiebedrijf in de exportslachterij. Van 23 februari 1920 tot en met 23 april 1923 staat Gersom in Leeuwarden ingeschreven bij weduwe mevrouw B. Meiboom. Zij was gehuwd met Jozef van Gelder. Hij woont daar in de Slotmakersstraat 1/Speelmanstraat midden in de joodse buurt en staat ingeschreven als ambtenaar Rijksopvoedings gesticht. Hij vertrekt dan weer naar Deventer. Op 15 november 1933 trouwt Gersom met Saartje Slager in de synagoge van Steenwijk. Zij gaan wonen in de Hoogehondstraat 85 in Deventer. Na een jaar beviel Saartje van een doodgeboren kindje. In 1936 wordt hun zoontje Heiman David geboren. In de loop van 1942 werd Gersom opgeroepen zich te melden in het joodse werkkamp Vledder. Op 21 augustus laten zij zich inschrijven op Westersingel 7 in Steenwijk. Het lukt Gersom te vluchten uit het kamp Vledder en samen duiken ze onder. Op 30 april 1943 worden ze als strafgevallen opgesloten in de strafbarakken van Westerbork. Vier dagen later gaan zij op transport naar Sobibor. Op 7 mei 1943 werden zij in Sobibor vermoord.
Verhaal