Verhaal

Dolf (Adolphe) Engers

Door:

Levensverhaal van Dolf Engers, zoon van Wicher Engers en Jetje Wolf

Dolf (Adolphe) Engers 1928 Ross Verlag

Door:
Alle rechten voorbehouden

DOLF (Adolphe) ENGERS, * 20-06-1884 in Gulpen, # 08-12-1945 in Den Haag
Zoon van Wicher Engers en Jetje Wolf. Broer van Izaak Mozes (*1878 Bergen-1902), Mozes Marcus ( (*1880 Maastricht- 1940 Amsterdam)). Freerk (ook wel: Frits *1882 Gulpen, # Amsterdam 1954), en Johanna (1890 Roermond, # Hollandsche Schouwburg Amsterdam 18-06-1943, Joodse begraafplaats Diemen).

(Freda: fcr (achternicht van Adolphe) heeft het onderstaand persoonlijke verhaal, geschreven door haar moeder Rosa Kersse (1920-2008), gelardeerd met informatie gevonden via het Joods Historisch Museum dat van maart t/m juni 2009 een tentoonstelling wijdde aan liedjes van Joodse artiesten, onder de naam ”Lach …… en Vergeet!”. Tevens haalde fcr veel informatie over Dolf uit het archief van het Filmmuseum, het Theater Instituut Nederland en IHLIA (Homodok) in Amsterdam, en via het internet.
Het boek Ardjoena werd via het internet gevonden in een antiquariaat, net als ook: De Duivel (vertaling van het boek van Molnar). Een aantal van Dolfs films (Terra Nova, Op Stap, de Spooktrein en Moord in het Modehuis) zijn via het Filmmuseum (Eye) Amsterdam, antiquariaten en Bol.com in bezit gekomen.

Persoonlijk verhaal van Rosa Kersse (nicht van Adolphe):
"Dolf is een bijzonder hoofdstuk.
Hij kon goed leren, HBS in Helmond en Tilburg en werd daarna naar de Handelsschool in Elberfeld gestuurd, waar hij tevens begon aan een toneelopleiding. Hij kreeg echter een betrekking bij een verzekeringsmaatschappij. Voor zaken in Frankrijk kwam hij in aanraking met de Comédie Française en al gauw maakte hij zijn toneeldebuut. (Hij wilde perse bij het toneel. Dat stond in die dagen gelijk met “eindigen in de goot”). Het tegendeel was het geval bij Dolf.
Vanaf 1912 speelde hij enige tijd in Nederland, maar na het uitbreken van een toneelspelerstaking zocht hij zijn heil in Duitsland, waar hij werkte met Tilla Durieux, Paul Wegener, Werner Kraus etc. Ook was hij uiterst actief als filmacteur. Via een Indische tournee kwam hij in 1928 weer in Nederland voor een engagement bij Cor van der Lugt Melsert, maar hij bleef filmen. Dolf leidde regelmatig eigen groepjes en maakte in de zomer van 1936 een tweede tournee door de Oost.
Na enkele bijrollen kreeg hij al gauw het grotere werk. Hij speelde bij Eduard Verkade, Albert van Dalsum, Cor Ruijs en bij de Haagse Komedie. Voor de 2e. Wereldoorlog heeft hij in Duitsland bij de UFA gespeeld o.a. in “Dr. Max Wunderlich”.
Hij was plm. één week getrouwd met een dochter van Louis Bouwmeester. Toen had Dolf het wel bekeken.

Als hij in Assen of Groningen logeerde, kwam hij steevast bij zijn familie Cohen-Engers in de Paul Krügerstraat eten. En zij kregen vrijkaartjes voor de voorstellingen. Rosa had het, wat dat betreft, geweldig. Logeren bij oom Max in Den Haag: vrij naar de Haagsche Schouwburg, lekker eten met Dolf en zijn collega’s. Voorts voor 50 cent naar de Princesse Schouwburg, de zetel van de Fritz Hirsch Operette. Wat een vakanties waren dat.

Dolf sleepte iedereen mee naar Frouk en Frits in Assen, en zo zaten o.a. Fie Carelsen, Jan van Ees, Fien de la Mar e.d. aan de dikke wittebonensoep. Koffie met boterkransjes of appeltaart, destijds de “groten” van het Nederlandse toneel.

In enkele jaren stierven Ank van der Moer, Tilly Perin-Bouwmeester, Ko van Dijk, Lo van Hensbergen, Sylvain Poons, Bert van der Linden, Enny Mols- de Leeuwe etc.
En allemaal kenden ze Dolf, die ook speelde in enkele Nederlandse films, o.a. “De big van het regiment”, “de Spooktrein”, “de Jantjes”, “Als je voor een dubbeltje geboren bent” (“Op Stap”), met Louis en Heintje Davids en in “Op een avond in mei”.

Het onderstaande vond ik (Freda) op 2 februari 2011 op het internet (waaruit blijkt dat het verhaal van mijn moeder Rosa Kersse een mooie inschatting is van haar herinneringen).

In “Adolf Engers, het hoorspel”, staat vooral het antiquarisch boekwerkje met daarin zijn toneelstuk uit 1917 centraal: “Oscar Wilde, een tragedie in vijf bedrijven”. Dit toneelstuk is tot op de dag van vandaag nooit opgevoerd. De reden is onduidelijk. Waarschijnlijk vanwege de openlijke homoseksuele lading. Destijds heel ongebruikelijk. Toch vormt dit werk een dappere stap op de lange weg naar volledige emancipatie van homoseksuelen. Alleen al daardoor vraagt het leven van Dolf om nadere aandacht (fcr: tekst van het toneelstuk bevindt zich in het Homodok (Ihlia)en in de UB te Amsterdam en Groningen).

Engers is langen tijd buiten onze grenzen werkzaam geweest; hij speelde tot voor 1933 veel voor de Duitsche film, en is ook ons publiek zeker wel bekend door verschillende komische
creaties. Maar de politieke veranderingen in Duitschland dreven hem weer naar ons land terug, en, sedertdien is hij in de Residentie een graag geziene tooneelspeler, wiens tragische expressiviteit zijn gevoel voor humor evenaart.

Lijst van films waarin Adolphe Engers speelde in zijn Duitse periode van 1920 – 1929.
DER LIEBESKORRIDOR / Urban Gad D 1920 DIE BENEFIXVORSTELLUNG DER VIER TEUFEL / A.W. Sandberg D 1920 DIE PRÄRIEDIVA / Carl Boese D 1920 DIE GELIEBTE ROSWOLSKYS / Felix Basch D 1921 MADELEINE / Siegfried Philippi D 1921 DER BÖSE GEIST LUMPACI VAGABUNDIS / Carl Wilhelm D 1922 DAISY / Friedrich Zelnik D 1922 DER EVANGELIEMANN / HOLGER MADSEN D 1923 FASCHINGSLIEBE / Somlay D 1923 DIE FAHRT INS GLÜCK / Heinrich Bolten-Baeckers D 1923 DER FRAUENKÖNIG / Jaap Speyer D 1923 AUF BEFEHL DER POMPADOUR / Friedrich Zelnik D 1924 DIE PUPPE VOM LUNAPARK / Jaap Speyer D 1924 DIE FINANZEN DES GROSSHERZOGS / F.W. Murnau D 1924 ELEGANTES PACK / Jaap Speyer D 1925 HEIRATSSCHWINDLER / Carl Boese D 1925 IM KRUG ZUM GRÜNEN KRANZE / Heinrich Lisson D 1925 DIE MORALE DER GASSE / Jaap Speyer D 1925 NICK, DER KÖNIG DER CHAUFFUERE / Carl Wilhelm D 1925 DIE FAHRT INS ABENTEUER / Max Mak D 1925 FRÄULEIN JOSETTE MEINE FRAU D 1926 DER PRINZ UND DIE TÄNZERIN D 1926 DIE WISKOTTENS D 1926 DER FALSCHE PRINZ D 1927 FASCHINGSZAUBER D 1927 FRÜHERE VERHÄLTNISSE/LUSTSPIEL D 1927 DAS FÜRSTENKIND D 1927 DAS GEFÄHRLICHE ALTER GEHETZTE FRAUEN D 1927 DIE GLÜHENDE GASSE D 1927 MITGIFTJÄGER D 1927 PRIMANERLIEBE D 1927 SCHULDIG D 1928 DON JUAN IN DER MÄDCHENSCHULE D 1928 ER GEHT RECHTS, SIE GEHT LINKS DIE KÖNIGIN SEINES LEBENS/WIEN, DU STADT MEINER TRÄUME
LIEBE UND DIEBE D 1928 SERENISSIMUS UND DIE LETZTE JUNGFRAU D 1928 DIE VIERTE VON RECHTS D 1929 EIN KLEINER VORSCHUSS AUF DIE SELIGKEIT D 1929 SENSATION IM WINTERGARTEN D 1929 SUNDIG UND SÜSS / Karl Lamac D

In 1932 kwam de eerste geluids-gesproken film van de hand van Adolphe uit. Zie onderstaande beschrijving. (Film bevindt zich in de bibliotheek van Eye (Filmmuseum) te Amsterdam.

Terra Nova 1932
Alternatieve titel New land
Productie Electra-Film-Productie
Regie Gerard Rutten
Scenario Ben van Eysselsteijn
Camera Andor von Barsy
Muziek Hans Brandts Buijs
Première 01-12-1932
Length 59 min
Kleur 0

Cast Adolphe Engers (oude
schipper), Piet Rienks (knecht), Jane
Donk (zijn vrouw)

Verhaal:
Oer-Hollands drama dat zich afspeelt in Volendam ten tijde van
de aanleg van de Afsluitdijk. Door de indamming van de Zuiderzee dreigen de vissers hun broodwinning te verliezen.
De oude generatie komt in opstand en er ontstaat een conflict met de toekomstgerichte jongeren. Bij dit drama worden met name een gelovige visser en zijn vrouw gevolgd. De visser
denkt dat de broodwinning van de vissers in gevaar komt door een straf van hogerhand, daar zijn vrouw overspelig is. Hij besluit daarom haar en zijn knecht te verdrinken. De
ontknoping komt wanneer de halsstarrige schipper sterft en de
vissers hun toekomst op het nieuwe land gaan zoeken. Adolphe Engers zet in close-up de handen aan de mond en schreeuwt de eerste synchroon gesproken woorden van een Nederlandse film: 'De dijk is dicht!'.

Geschiedenis:
TERRA NOVA had de 'Eerste Hollandsche Soundfilm' moeten worden. Regisseur Gerard Rutten kreeg echter ruzie met producent William Rienks, die vervolgens een eigen versie maakte die nooit in de bioscoop kwam. De film beleefde wel een persvoorstelling op 1 december 1932 te Scheveningen.
TERRA NOVA raakte verloren, maar in 1991 werd een groot deel van de film teruggevonden in het archief van het Filmmuseum. Er werd besloten tot reconstructie van de unieke vondst.
Naspeuringen in het Haags Gemeente Museum leverden de speciaal voor TERRA NOVA geschreven muziek van Hans Brandts Buys op. Deze compositie is ter gelegenheid van de
reconstructie door studenten van het Rotterdams conservatorium, onder leiding van Ruud Bos, uitgevoerd en
aan de film toegevoegd. Ook de dialogen, die in de film een kleine
plaats innemen, zijn op papier bewaard gebleven en nu opnieuw ingesproken door Gerard Thoolen (stem van Adolphe Engers) en Huub Stapel (stem van Piet Rienks). Meer dan zestig jaar later ging de gereconstrueerde versie op 20 januari 1994 in het Nederlands Filmmuseum in première. De reconstructie van TERRA NOVA kwam mede tot stand dankzij de Stichting G.H.G. Von Brucken FockFonds.
Bronnen: Gedetailleerdere informatie
is te vinden in aflevering 22 van de NFM Themareeks (in bezit van fcr).

Source: Thomas Staedeli (Cyranos), Filmtotaal.nl, Wikipedia and IMDb:
Adolphe Engers was born in 1884 in Gulpen, The Netherlands. He also made his film debut in Holland with De Kroon der schande/ The Crown of Shame (1918, Maurits Binger) before he appeared in the British-Dutch production Fate's Plaything/Wat eeuwig blijft (1920, Maurits Binger, B.E. Doxat-Pratt) and the Dutch production De Bruut/The Brute (1922, Theo Frenkel). In the 1920's he became a very busy actor in Germany in well-known films like Die Benefiz-Vorstellung der vier Teufel/The Benefit performance of the Four Devils (1920, A.W.
Sandberg), Die Geliebte Roswolskys/The Lover of Roswolky (1921, Felix Basch) starring Asta Nielsen, Sie und die Drei/She and the Three (1922, Ewald André Dupont) starring Henny Porten, Der Frauenkönig/The King of the Ladies (1923, Jaap Speyer), Friedrich Wilhelm Murnau's delicious comedy Die Finanzen des Grossherzogs/Finances of the Grand Duke (1924),
Auf Befehl der Pompadour/By Order of That Pompadour Woman (1924, Friedrich Zelnik) and Elegantes Pack (1925, Jaap Speyer). Adolphe Engers was also very successful with his leading role in the Flappy serial, three short films directed by Dutch director Ernst Winar for the Berliner Terra Film AG. Winar directed him also in the Dutch-German crime film De man op den Achtergrond/Der Mann im Hintergrund/The Man in
the Background (1923, Ernst Winar). In the second part of the 1920's the impressive actor went on to appear in such films as Der Prinz und die Tänzerin/The Prince and the Dancer (1926, Richard Eichberg) with Hans Albers, Die Fahrt ins Abenteuer/ The Wooing of Eve (1926, Max Mack) with Ossi Oswalda and Willy Fritsch, Gehetzte Frauen/Badgered Women (1927, Richard Oswald) with Asta Nielsen, Die Königin seines Herzens/The Queen of His Heart (1928, Victor Janson) with
Liane Haid, Don Juan in der Mädchenschule/Don Juan in the Girls' School (1928, Reinhold Schünzel), Sündig und süss/Sinful and Sweet (1929, Carl Lamac) with Anny Ondra, and Sensation
im Wintergarten/Their Son (1929, Joe May, Gennaro Righelli) till the end of the silent era.

The sound film meant the end of Adolphe Engers film career in Germany. He returned to Holland where he co-wrote and played the lead in the film Terra Nova/New Land (1932, Gerard Rutten). This fisher drama was meant as the first Dutch sound
film, but disappeared completely after differences about the result between the director and the producer. In the following years Engers acted regularly in front of the camera, as in the
musical Op stap (1935, Ernst Winar) with Fien de la Mar, De Big van het regiment (1935, Max Nosseck), Op een avond in mei (1936, Jaap Speyer), Veertig Jaren/Forty Years (1938, Johan
De Meester, Edmond T. Gréville) and De spooktrein/The Ghost Train (1939, Carl Lamac). In the 1930's he was also active as an author of stage plays and novels like Ardjoena - Indische
roman (1936). He also gave acting classes at the Conservatory of The Hague.In the beginning of World War II he was a member of the stage company De Komedianten, but the Nazis gave the Jewish Engers a berufsverbot. Engers last film was a curiosity he made while hiding for the nazis. Moord in het modehuis/Murder in the Fashion Store (1943, Alfred Mazure, Piet van der
Ham), was a film version of Mazure's popular detective comic Dick Bos. The film would never be shown in the cinema. One of the reasons was that Mazure refused to make a nazi of his hero.
Adolphe Engers died in 1945 in The Hague.

Ook via Wikipedia:
Adolphe Engers is geboren te Gulpen. Hij studeerde aan de tooneelscholen te Amsterdam, te Keulen en te Parijs. Die studiejaren zijn voor Engers niet gemakkelijk geweest Zijn vader wilde niets liever, dan dat Adolphe een militaire opleiding zou genieten, en daar Adolphe hiervoor niets voelde, besloot de vader hem te laten studeren. Engers Jr bezat echter maar één
wensch: tooneelspeler te worden. In elk geval, dacht de heer Engers Sr" diende de jongeman nóg 'wat te reizen en door zijn oogen den kost te geven, de wereld te leeren kennen. In Arnhem
kreeg Adolphe een betrekking bij de vertegenwoordiging van een buitenlandsche verzekeringsmaatschappij. Door deze firma werd Engers naar Zuid-Frankrijk gezonden. En in Nice zou het zijn, dat Engers gelegenheid vond zijn loopbaan als acteur te beginnen. In Nice kende men in dien tijd een schouwburg, welke werd bespeeld door een klein ensemble, gevormd door leden van de "groote comedie Francaise". Het gelukte Engers bij dit ensemble te komen. Het was ook in dien tijd dat Engers den grooten tooneelschrijver Franz Molnar, zou leeren kennen. Molnars "Duivel", ook hier met succes ten tooneele gebracht, ge noot juist groote successen in Frankrijk. En toen Engers de
schitterende recensies las over Molnars werk, besloot hij het te wagen Molnar in het Nederlandsch te vertalen en te bewerken. Het verzoek van Engers aan den Hongaarschen auteur werd ingewilligd en Engers ging aan het werk.

  • "De Duivel" was dus het eerste werk dat Adolphe Engers van den Hongaarschen schrijver heeft vertaald; nadien zouden nog vele werken volgen, waaronder die van Wilde, Somerset Maugham en Pirandello.

Daarnaast schreef hij enkele romans: (“Ardjoena” (in bezit van fcr), “Drummen”, en met Ernst Winar “Peccavi” (in bezit op DVD van fcr)), een schetsenbundel (“Upsanddowns”), een toneelstuk in 1917 (“Oscar Wilde”)(in bezit op DVD van fcr)), liedjesteksten en een filmscenario voor de Franse vedette Mistinguette.

Tijdens de algemeene tooneelstaklng in Frankrijk ging Engers naar Duitschland. Hij wilde bij de film gaan werken en had succes. Hierbij dient even te worden vermeld, dat Engers zoowel in Nederland als daarbuiten kon rekenen op de aanbevelingen van den grooten auteur Molnar.

Het was in "Die vier Teufel" van Herman Bang, dat Engers voor de eerste maal in Berlijn een gastrol vervulde. Hierbij had hij Tilla Durleux als partner, van wie hij later zelf zei de aangenaamste herinneringen als collega te hebben meegekregen. Zij was het ook, die Engers voorstelde lessen in het Duitsch bij haar te nemen en dit geheel belangeloos. Dit werd door de
directie, waarbij Engers verbonden was, evenwel niet toegestaan, omdat zijn uitspraak van de Duitsche taal juist bijzonder geschikt bleek.

Later speelde Engers met Wegener en Werner Krauss, met Eugen Klopfer en Riemann Jannings, indertijd zelf nog aan het begin van zijn schitterende filmcarrière, voorspelt Engers een
goede toekomst, als hij bij de film wil blijven.
Langen tijd is Engers ook bij de film gebleven; hij heeft zich in dien tijd laten kennen als een uitstekend filmacteur. Engers* optreden in de Ufafilms droegen niet weinig bij tot zijn populariteit in de Duitsche hoofd stad.

En toen Engers Berlijn' verliet, was het om een groote kunsttournée aan te vangen door onze Koloniën in de Oost. En ook daar bleef het verwachte succes niet uit. Engers bezocht de Vorstenlanden en was vaak de gast van hooge Indische persoonlijkheden. Ook trad hij in vriendschappelijke relaties met Prins Soerjodiningrat den kenner van het Javaansche danstooneel, broer van den Sultan van Djogjakarta.

In den laatsten tijd is Engers werkzaam geweest bij het Hofstadtooneel, nadat hij eerst een seizoen met een eigen gezelschap had gespeeld. Wij herinneren aan zijn voortreffelijke interpretatie van de titelrol in "Wer weint um Juckenak", een
stuk, dat Engers op zijn alle best te zien geeft. Komische rolletjes van minder belang schudt hij uit zijn mouw, maar zijn kracht ligt
vooral in dit soort werk met sterke dramatische allure.

Bij zijn 30 jarig toneeljubileum (5 februari 1938) schreef de romancier Ben van Eijsselstein speciaal voor Dolf het stuk “Zijne Eminentie doet zaken”. In de periode voor dit jubileum kwam hij openlijk voor zijn homoseksualiteit uit waardoor hij plotseling een besmet figuur werd. Verschillende kandidaten van het organiserende comité bedankten discreet voor de eer. Wel zat Marlène Dietrich in het comité.

Uit historische kranten Koninklijke Bibliotheek:

De huldiging van Adolphe Engers.
Het hartelijke en langdurige applaus was nauwelijks bedaard, of Adolphe Engers nog in pastoorsdracht, maar toch aan de arm van Annie van Ees, verscheen opnieuw ten tooneele, nu voor een zeer persoonlijke en hartelijke huldiging. Cor van der Lugt Melsert opende ditmaal de rij der sprekers, als voorzitter van het huldigingcomité waarin, zooals hij zei ditmaal geen officiële autoriteiten hadden zitting genomen. Dit doet mij. aldus spr. genoegen, want nu behoef ik niet te wachten tot de vierde spreker zegt wat ik had willen zeggen. Engers is een internationale beroemdheid en de samenstelling van het comité zou dus tot internationale verwikkelingen aanleiding hebben gegeven, wanneer iedere magistraat daarin zijn plaats had gekregen. Er was nog een voorstel binnengekomen om den jubilaris te vierendelen, maar dat was ook weer op bezwaren gestuit.
Ik onderschrijf. Dolf. zoo zei do spr.. alle huldigingswoordcn die dezer dagen in de couranten hebben gestaan over je talenten. Spr. overhandigde vervolgens een album en een enveloppe, met zijn beste wenschen voor de toekomst.
Vervolgens voerde de heer Philipse namens de Commissie van Beheer het woord, die er den nadruk op legde, dat 30 jaar aan de andere zijde van het voetlicht, jaren zijn van strijd, van geven en voldoen. De grote waardering van het Haagsche publiek moge den jubilaris een bewijs zijn van de dankbaarheid die men voelt voor zijn optreden in deze stad.
De heer Brijs sprak namens de Cultureele Vereeniging Ncderland-Vlaanderen. In Vlaanderen waardeert men Engers heugelijk; en Engers houdt van Vlaanderen, zooals de schrijver van het stuk van dezen avond houdt van Vlaanderen, en daar gespeeld wordt. De directeuren der drie groote tooneelgroepen in Brussel en Antwerpen hebben zitting genomen in het huldigingscomité. Spr. las een brief voor van Staf Bruggen, waarin deze zijn gelukwenschen overbracht.
Namens „Oefening kweekt Kennis" voerde nog de heer Margadant het woord, die de groote allure van Engers' talent prees en een brief voorlas van zijn „collega-zwerver" Jan Walch. Daarna kwam Theo Frenkel, „op pantoffels" nog, namens de collega's met een enveloppe: hij verklaarde jaloers te zijn op zulk een internationaal jubileum en verzocht Engers, zelfs als hij een tournee door Zuid- Amerika wilde ondernemen, steeds weer in Nederland terug te komen. Een vertegenwoordiger van de Fritz Hirsch Opcrctte bood daarop een krans aan. met de mededeellng. dat Fritz Hirsch tot zijn leedwezen zelf niet tegenwoordig kon zijn.
De verrassing van den avond kwam van jhr Jan Felth, die geheel alleen met de telefoon een eenactertje opvoerde in drie talen, dat lang niet slecht gespeeld was; hij veronderstelde Emil Jannlngs en Mariene Dietrich aan het andere eind van den draad, zoodat men het bijna geloofde. Maar een brief van Molnar, door Engers zoo vaak vertaald, was echt!
Nadat de „parochie" van het technisch personeel haar curé nog een geschenk had aangeboden, kwam Engers tot zijn dankwoord. Hij was geroerd door het spontane karakter van de huldiging, en zou als mensch zijn zegen willen uitspreken over alle aanwezigen. Met eenige bitterheid gewaagde hij van het ontbreken van een regerings- of gemeentevertegenwoordiger; ik geloof, zei de spr.. dat ik maar een andere nationaliteit zou moeten aannemen, maar ik zal het toch maar niet doen (hartelijk applaus). Met een speciaal woord van dank aan Cor van der Lugt Melsert nam de Jubilaris (het was laat geworden) eindelijk afscheid van de zaal.

De oorlog kwam en daarmee de Nederlandse Kultuurkamer, waarvan alleen Arische artiesten lid konden zijn. Hij dook later met behulp van Alfred Mazure (tekenaar en bedenker van de stripheld Dick Bos ) en Piet van der Ham (filmmaker) onder in een gehucht bij Eindhoven Hij schreef Cato en Rosa brieven op rouwpapier, bij gebrek aan wat beters.
Tijdens zijn onderduik maakte Adolphe het script voor de film "Moord in het Modehuis". De hoofdrol zou voor Dick Bos geweest zijn. De nazi's wilden echter van Dick Bos een SS'er maken. Mazure ging daarmee niet akkoord. De film is in het geniep toch gemaakt!!! Wat een verzet!!! Hij bleef echter op de plank liggen en is in 1946 (toen Adolphe al overleden was) in de bioscoop te zien geweest.
Toen het zuiden van Nederland al bevrijd was sprak Adolphe samen met Cissy van Bennekom op 1 januari 1945 de nieuwjaarswens van Thomasvaer enPieternel uit. Deze wens werd geschreven voor de radiozender "Herrijzend Nederland". Dit vond plaats in de Philips Schouwburg te Eindhoven, na afloop van de voordracht van Vondel's Gijsbregt van Aemstel door Albert van Dalsum.
Na de bevrijding in mei 1945 begon hij weer te spelen, maar de oorlog had ook hem geknakt. Na de voorstelling "De man die kwam dineeren", waarin hij de rol speelde van Sheridan Whiteside, met het Residentie Toneel, overleed hij 's nachts
(8 december 1945) heel onverwacht.
De familie van Adolphe was op het moment van zijn overlijden niet meer in leven of nog niet teruggekeerd uit de kampen. Zij hebben later pas over zijn overlijden gehoord.
Zijn collega's en de directeur van het Residentie Tooneel, Dirk Verbeek, hebben zijn crematie geregeld (bijzonder in die tijd). Deze crematie vond plaats op 13 december 1945 in Driehuis-Westerveld. Destijds het enige crematorium in Nederland.

Zo kwam er een einde aan een groot man die een enorm oeuvre heeft nagelaten. Dankzij het internet en toegewijde medewerkers in allerlei archieven en deze website zal hij niet vergeten worden.

Alle rechten voorbehouden

Media bestand