Hartog Simon de Jonge was in 1938 getrouwd, waarna hij met zijn echtgenote een pension startte in Hilversum. Zijn vrouw had uit haar eerste huwelijk, dat in een echtscheiding was geëindigd, een in 1924 geboren dochter.
Het botert niet tussen Hartog de Jonge en zijn stiefkind. Hij haalt haar van de H.B.S. en dwingt haar een baan als leerling-verkoopster aan te nemen bij het modehuis Gerzon. Omdat hij haar tijdens zijn woedeaanvallen mishandelt, wordt het meisje door de Voogdijraad uiteindelijk in een pleeggezin geplaatst.
In het voorjaar van 1943 duiken Hartog de Jonge en zijn vrouw onder in Hilversum. De stiefdochter van Hartog de Jonge heeft dan al een onderduikadres in Amsterdam en komt in contact met de Joodse verraadster Ans van Dijk, die haar overhaalt haar moeder en stiefvader ook naar Amsterdam te laten komen. Het meisje heeft dan nog geen idee wie Ans van Dijk is. Op 18 augustus haalt haar verloofde het echtpaar op en uiteindelijk worden ze bij de Blauwbrug gearresteerd.
Een dag later wordt ook Hartog de Jonge's stiefdochter opgepakt op haar adres aan de Nieuwe Prinsengracht, samen met nog 5 andere onderduikers. De SD-rechercheur vertelt haar dat zij zichzelf en haar ouders vrij kan krijgen als ze voor de SD gaat werken. Het meisje stemt toe, maar zegt dat haar stiefvader haar niets kan schelen en dat ze alleen haar moeder wil. Samen met haar moeder wordt ze ondergebracht bij Ans van Dijk, om vervolgens als V-vrouw voor de SD te gaan werken. Hartog Simon de Jonge wordt doorgestuurd naar kamp Westerbork.
Bron: 'Vogelvrij. De jacht op de joodse onderduiker', Sytze van der Zee, Amsterdam 2010.