Henry van Adelsbergen was gemengd gehuwd geweest. Hij had in de meidagen van 1940 als soldaat gevochten en moest zich dus als krijgsgevangene melden, maar deed dit niet.
In de oorlogsjaren werd hij bij een razzia opgepakt, en in Westerbork voor de keuze 'sterilisatie of deportatie' gesteld. Na te zijn gesteriliseerd scheidden Henry van Adelsbergen en zijn vrouw, waarna hij een nieuwe relatie begon met iemand anders. Sindsdien raakte hij steeds meer aan lager wal en verschillende mensen beklaagden zich over hem bij de politie. Hij zou dronken in het café vrouwen lastigvallen en hij zou in de zwarte handel zitten.
Als hij dan in juli 1944 ook nog bij een niet-Joodse vrouw intrekt, ontvangt hij een oproep om zich bij de SD in de Euterpestraat te melden. Omdat hij één van de rechercheurs van vroeger kent wordt hij weer vrijgelaten, maar op de binnenplaats loopt hij zijn vroegere onderburen tegen het lijf, die als informanten blijken te werken voor de SD. Terwijl de man hem aan de praat houdt, loopt zijn (Joodse) echtgenote terug naar binnen om de SD op de veranderde situatie van Henry van Adelsbergen te attenderen: hij was gescheiden en kon dus niet meer voor een gesteriliseerde Jood doorgaan.
Henry van Adelsbergen wordt teruggeroepen en ingesloten. Korte tijd later wordt hij naar Westerbork overgebracht.
Bron: 'Vogelvrij. De jacht op de joodse onderduiker', Sytze van der Zee, Amsterdam 2010.