Edgar, Babette, Kathe en Dady
(Edgar en zijn zusters hadden al vroeg hun vader verloren en noemden hun moeder "Dady".)
Edgar was geboren in 1894. Hij was in de eerste wereldoor1og Duits soldaat zoals ik, hij raakte in franse gevangenschap zoals ik, hij kwam naar een strafkamp zoals ik, hij kwam in de cel zoals ik, hij smeedde het plan om te vluchten, ik dacht ook even hieraan, toen ik
in de overvolle De D-trein niet ver Van de deur. weliswaar bewaakt door twee gendarmes, over de Camargue naar Marseille met bestemming Prison Militaire overgebracht werd , een sprong uit de rijdende trein kon mij echter eerder de dood dan de vrijheid geven. Edgar’s poging lukte met een kameraad kwam hij naar Parijs. Hier onderbrak hij de vlucht, ging naar de Zwitserse Ambassade om over de verschrikkelijke toestanden in zijn kamp Chagnat te berichten en op deze wijze zijn vroegere mede-gevangenen te helpen, een moedige en nobele daad. Terug naar het station Austerlitz. Edgar ontkwam het gevaar van arrestatie maar zijn vriend werd gepakt. Edgar ontsnapte op de meest avontuur1ijke wijze aan de aandacht van de talloze overal patrouillerende gendarmes en politie- agenten. Ook pakten hem niet de controleurs in de treinen die hij moest nemen om naar de grens te komen. Tenslotte na vele omzwervingen kwam hij via Hendaye gezond over de Spaanse grens en werd in Irun door de bevolking als een held ontvangen. Eind 1919 kon hij naar Duitsland terugkeren.
Voor zijn moedig gedrag aan het front werd hij 1916 met het Eiserne Kreuz 2. Klasse onderscheiden.
Als echtgenoot van Edgar’s zuster Irma maakte ik op onze eerste reis van Madrid naar Berlijn in 1925 kennis met Edgar en zijn vrouw Babette. Hun dochtertje Kathe was een allerliefst poppetje. De door hem gestichte zaak in radio-artikelen, toen iets heel nieuwst 1iep uitstekend. Babette, steeds vriendelijk, oprecht en enorm vrolijk droeg niet weinig bij tot de b1oei van de zaak. Zij verafgoodde haar Edgarchen en was een voorbeeldige moeder voor haar dochtertje.
Zijn vlucht uit de gevangenschap had Edgar gepubliceerd in een boek dat veel gelezen werd en ook de aandacht trok in militaire kringen. Dit boek droeg helaas tot zijn ondergang bij. Hierover later meer.
Bijtijds, kort na het opkomen van Hitler, pakten Edgar en Babette hun biezen en vestigden zich in Amsterdam. Eerst kwam Edgar. Babette liquideerde de zaak in Ber1ijn-Charlottenburg. Brandenburgische Strasse, en kwam 1 jaar later naar Amsterdam. Hun trouwe auto - merk Studebaker - werd hun voornaamste inkomstenbron. Babette gaf uitstekende rijlessen. Binnen korte tijd had zij een de hele dag vullende taak Natuurlijk nam ik direct bij haar les en. dankzij haar intelligente en deskundige leiding, slaagde ik voor het rijexamen zonder eerst te zakken. Toen dachten wij nog niet aan een oorlog en voelden ons geborgen in Nederland.
Edgar en Babette waren optimisten en goedgelovig van karakter. Zij verzuimden te emigreren naar USA, toen het nog mogelijk was. Ik dacht eraan in 1937 mijn overplaatsing naar New York aan te vragen, wat ik zeker zou hebben gedaan, indien ik geweten. had, dat reeds in 1935 de Nazi-partij van mijn werkgever, het Deutsche Kalisyndikat in Berlijn geëist had mij in Amsterdam te ontslaan. Toen had het Kalisyndikat deze eis afgewezen met het argument, dat de franse partner hiermee niet akkoord zou gaan. Om mij niet onnodig te verontrusten had het Syndikat mij deze demarche van de Nazi's verzwegen mijn emigratieplan gaf ik op toen de franse kali-industrie - voor 2/3 eigendom van de Franse staat - het voorstel lanceerde de afdelingen Buitenland van Hulhouse en. Berlijn naar Amsterdam over te brengen en hier de totale wereld-afzet te concentreren. Blijkbaar geloofde Parijs nog niet in een nieuwe oor1og en, wat men niet mag vergeten, in Frankrijk waren er velen tot in de regeringskringen die Hitler bewonderden. “C’est un homme” Dit was in 1938. Voor mij als vertegenwoordiger van het Deutsche Kalisyndikat beloofde deze centralisatie van de buitenlandse handel een grote en interessante werkkring met perspectieven. waarbij de groei van internationale samenwerking voor mij als het essentiele doel voor ogen stond.
In 1939 stortte alles in elkaar, in 1940 volgde de invasie. Voor ons, Edgar, Babette en de inmiddels ook naar Nederland overgekomen Dady, (Edgar's moeder) begonnen tijden van angst en gevaar. Edgar sprong direct in de bres om zijn Nederlandse geloofsgenoten te helpen. Hij vervaardigde "Ausweise" en andere legitimatiepapieren, fotografeerde, kortom hij deed alles waartoe hij bij machte was. Aan zijn vroegere werkzaamheden gewend, vernietigde hij niet de negatieven van het fotomateriaal maar borg alles netjes op, legde een kartotheek met adressen aan, kortom deed alles wat bij een huiszoeking door de Duitsers voor hem en vele anderen funest moest zijn. Herhaaldelijk waarschuwde ik hem, vooral toen ik van Edgar hoorde, dat schuin aan de overkant een NSB-er woonde. Ik kreeg steeds te horen, dat ik in groter gevaar was en voor mij moest zorgen. Hoe kwam hij tot deze merkwaardige gedachte?
De in mei 1940 door Hitler benoemde militaire regering voor Nederland stond onder leiding van Generaal Christiansen, een man die door zijn vroegere prestaties als vlieger in Duitsland grote populariteit genoot. Tot hem wendde zich Edgar Hij werd door een adjudant herkend die zijn boek over de geslaagde vlucht uit de gevangenschap destijds gelezen had. Christiansen was onmiddellijk bereid te helpen en overhandigde hem een schrijven waarin hij alle Duitse autoriteiten verzocht Edgar en zijn
familie te vrijwaren tegen alle maatregelen die eventueel ten opzichte van joden zouden worden genomen. Ik had niet veel vertrouwen in dit schrijven, temeer omdat Christiansen korte tijd later door Seiss-Inquart opzij was geschoven en helemaal geen gezag meer uitoefende. Edgar echter was ervan overtuigd, dat hij en zijn familie volkomen veilig waren. Toen, ik weet niet meer in welk jaar, verscheen op het toneel een zekere
heer van der Broeke die in korte tijd het vertrouwen van de hele familie Schlesinger in Amsterdam, Edgar, Babette en Dady, genoot. Ik beschouw hem nog steeds als de verrader die schuldig is aan de dood van Edgar en Babette. Later werd in de woning van van der Broeke een schrijfmachine van Edgar gevonden. Hoe dit mogelijk was, daarover kon en wilde hij geen verklaring geven. In ieder geval heeft hij de machine niet van Edgar cadeau gekregen maar was blijkbaar na de arrestatie in de woning geweest. Bovendien gedroeg zich Mevrouw van der Broeke zeer agressief tegen mijn vrouw. De deportatie van Edgar en Babette was voor ons een vreselijke slag. De dochter Kathe was al maanden tevoren ondergedoken en overleefde de ramp.
Mijn wantrouwen tegen van der Broeke werd gesterkt door de volgende gebeurtenis.
Met grote moeite was het mij gelukt het Engelse paspoort van Dady, dat door de Duitsers (Gestapo, Amsterdam, Euterpestraat) wederrechtelijk in beslag was genomen, weer terug te krijgen. In ruil van in Engeland vastgehouden Duitsers was de Duitse regering bereid Engelsen vrij te geven en naar Engeland via België te 1aten repatriëren. Door bemiddeling van de Zwitserse Ambassade in Berlijn was het gelukt Dady op de lijst van Engelsen te laten plaatsen. De onderhandelingen verliepen natuurlijk stroef. Maar eindelijk was het zover. Het telegram van de Zwitserse Ambassade kwam met alle nodige gegevens. Binnen vijf dagen moest Dady van Aasterdam C. vertrekken. Thans moest slechts nog de "Reisaueweis" uitgevaardigd worden. Dit moest gebeuren in Amsterdam op het J. Brouwersplein tegenover het Concertgebouw. Dag en uur waren afgesproken. Dady zou komen onder begeleiding van de heer van der Broeke. Ik kwam van mijn kantoor maar was iets te laat. Daar ik niet wist, welke houding de "Herr Hauptmann" in zake Dady zou innemen en ik van de noodzaak doordrongen was, dat thans de knoop doorgehakt moest worden, opende ik de deur zonder te kloppen, stormde binnen en zei tegen de "Herr-Hauptmann": "Heil Hitler Herr Hauptmann ich komme zoeben aus Den Haag". Voor hem
was Den Haag identiek met het "Reichskommissariat'. Overrompeld drukte hij mij de hand en antwoordde: " Ich bin erstaunt, wieviel Herren sich um Frau Schlesinger bemuhen. Da wollen wir sofort was tun". Met deze voorden ging hij aan zijn schrijftafel zitten, nam het vereiste formulier, vulde de nodige gegevens in en overhandigde het met een beleefd gebaar aan Dady. Toen wendde hij zich tot van der Broeke en zei: "Sie wollen sicher doch auch einmal nach Brussel" Vreugdevol bevestigde van der Broeke dit en twee minuten 1ater had ook hij een "Reiseausweis". Wij verlieten het kantoor van de vriendelijke “Herr Hauptmann". Van der Broeke begeleidde Dady naar huis (in Amsterdam) en ik ging terug naar mijn kantoor op de Herengracht. - Zou een goed Nederlander ooit de gelegenheid hebben gekregen tot zo’n plezierreisje naar Brussel. Jaren later na de oorlog toen Dady, op bezoek van London haar Nederland kwam, vertelde zij het volgende.
Op de weg naar huis had van der Broeke gezegd: “Frau Schlesinger, haben Sie gehort dass Ihr Schwiegersohn "Heil Hitlertt sagte? Das sagen nur Nazis". Toen Dady in Engeland aangekomen was (waarschijnlijk Brighton) en door de Engese veiligheidsdienst ondervraagd werd, zei de Engelse ambtenaar (vermoedelijk een vraag van routine): “Your son-in-law is nazi"? Dady herinnerde zich, dat zij dit bevestigde, want zij had het gesprek
met de "Herr Hauptmann" en de woorden van van der Broeke niet vergeten.
In haar lichtgelovigheid kwam zij niet op de gedachte dat mijn niet zonder risico ondernomen stappen om haar naar Engeland in veiligheid te brengen tot de tegenovergestelde conclusie moesten leiden. Dit risico bestond in de noodzaak met de Zwitserse Ambassade in Ber1ijn in contact te komen zonder medeweten van de Duitsers. Wekenlang heeft dit mij in grote spanning gehouden Maar het lukte….