Meier Vieijra
Meier Vieijra wordt geboren op 26 december 1918 in de Nieuwe Kerkstraat in Amsterdam. Hij is de zoon van Jacob Vieijra en Rachel Simons en heeft twee broers, Joop (Joseph) en Piet (Louis), en drie zussen Elisabeth, Clara en Branca.
Net als zijn vader en zijn broers is Meier kleermaker van beroep. Zij werken allen samen in het bedrijf van zijn vader.
Op 9 augustus 1939 trouwt hij met Blanche Nabarro.
Op zaterdagmiddag 22 februari 1941 verschijnt een colonne Duitse vrachtwagens in de buurt van het Waterlooplein. Als gevolg van een Duitse strafmaatregel wordt de hele omgeving afgesloten. Meier Vieijra ziet hoe de Ordnungspolizei de straten afzet en vlucht naar het huis van zijn moeder die op het Jonas Daniël Meijerplein woont. Op de trap wordt hij tot staan gebracht en naar het plein gedreven.
Op één van de foto’s die van de razzia bewaard is gebleven, een beeld dat een icoon is geworden voor de jodenvervolging in Nederland herkenden Meiers echtgenote, tante en nicht hem, gehurkt en met de handen omhoog.
De opgepakte mannen worden weggevoerd naar het interneringskamp Schoorl. Uit protest tegen deze razzia’s riep de (illegale) Communistische Partij Nederland op tot een staking. Op 25 en 26 februari wordt in Amsterdam en omgeving massaal gestaakt. De staking, die nu de Februaristaking wordt genoemd, wordt hard neergeslagen.
Op 27 februari 1941 worden de joodse mannen van het kamp in Schoorl naar het concentratiekamp Buchenwald in Duitsland gebracht. Drie maanden later zijn al tientallen van hen overleden.
Vanuit Buchenwald stuurt Meier zes brieven en briefkaarten aan zijn vrouw Blanche. Deze brieven, zwaar gecensureerd, zijn bewaard gebleven. In zijn brief van 16 maart 1941 vraagt Meier naar haar toestand. Ze vermoedden blijkbaar al dat zij in verwachting was. In mei 1941 wordt Meier op transport gesteld naar Mauthausen. Blanche ontvangt een adreswijziging en nog twee brieven uit Mauthausen. Op 17 september 1941 overlijdt Meier Vieijra aan de gevolgen van het zware kampleven.
De laatste brief die Blanche schrijft wordt als onbestelbaar teruggestuurd.
In oktober 1941 bevalt Blanche van een dochtertje, die zij zoals in de briefwisseling met Meier is afgesproken, Rachel wordt genoemd.
Meiers ouders en zijn vijf broers en zussen zijn met hun echtgenoten, vermoord in de nazi-kampen. Blanche en hun dochtertje Rachel overleefden de oorlog.