Joseph Frankfort had een slagerij annex woning in de Walstraat, gespecialiseerd in pekelvlees. De zaak was opgericht door zijn vader Emanuel.
Uit opgeschreven herinneringen van een buurjongen stond hij bekend als slager waar prima vlees te koop was. Het vlees werd ook verkocht tussen kadetjes die mensen dan opaten in de slagerij.
Joseph loenste een klein beetje, hij droeg een brilletje, was beetje mager en goedlachs en verdiende een goede boterham met zijn slagerij met veel klanten. Hij had een mooie vriendelijke dikke vrouw. Hun dochtertje was heel mooi.
Verhaal