Verhaal

Re: Elfriede Meijer-Cohn

Gerda In't Veld-Koelman:
Zij woonde tot 11-12-1942 op Stadionplein 3 II, verder is er niets van haar bekend behalve haar geboortedatum en plaats (Breslau) en de datum van overlijden (Auschwitz). Door de 4 mei poster actie van Het Parool vond ik haar naam. Mijn grootouders van moederskant, Piet van der Kind en Trui vvan der Kind-Slaghuis woonden vanaf 1928 met hun vier bijna volwassen kinderen op Stadionplein 3 III, zij waren dus enige tijd haar bovenburen. Vanaf 1937 woonde mijn moeder, Gerda Koelman-van der Kind, met mijn vader Casper Koelman op Stadionplein 14 III. Er was bijna dagelijks familieverkkeer tussen mijn grootouders, mijn ouders en de drie ongertouwde zonen, Piet, Gerhard en Bertus. De familie kwam oorspronkelijk uit Twente. Het huis stond op vrijdagavonden open voor de vele vrienden van de jongelui, mijn grootvader kookte, hij speelde viool en gaf dansles en er werd gekaart en gepraat. Veel van de vrienden waren Duitse en Oostenrijkse vluchtelingen die in de loop van de deriger jaren naar nederland waren gekomen. Ik ben als jong kind temidden van deze mensen opgegroeid, ik herinner me de Duitse accenten, de liedjes, het cabaret dat men als amateurs opvoerde. Mijn vader speelde vaak piano, Wien, wien, nur Du allein..Sag beim Abschied leise servus...Ook Chopin, Schuman, Schubert. Ook brachten sommigen hun ouders mee. Walter en zijn Mutti..Irmgrad en Gunther..Mijn vroegste herinneringen bestaan uit gevoelens van heimwee, verdriet, angst, die ik rondom mij voelde. ik herinner me ook de emoties rondom het vertrek naar Amerika, Spanje, Frankrijk, Engeland van deze vrienden. Ik begreep er niets van maar voelde de pijn van het scheiden, zoals een huisdier dat ook kan voelen.In het cafe op stadionplein 5, op de begane grond, werden "Jodenboedels" verhandeld van mensen die gingen vetrekken, of al weg waren. Later werd er in dat cafe ook veel zwarte handel gedaan, valse bonkaarten, paspoorten, persoonsbewijzen. Mijn vader had daar mee te maken. Ik herinner me dat ik met mijn moeder vaak naar de grootouders ging, bij luchtalarm, ziekte, voedseltekort, razzia's op het Stadionplein. de Wehrmacht zat in het Olympisch Stadion, vlakbij, en rukte vaak uit met motoren met zijspan of pantserwagens.

Over de buurvrouw van tweehoog heb ik nooit horen spreken. Wel strafte mijn grootvader mij als ik vroeg naar zijn half-Joodse moeder, of als ik van de Montessorischool Jiddische uitdrukkingen mee naar huis bracht. Hij vertelde dat iedere vorm van godsdienstig, ethnisch of cultureel onderscheid levensgevaarlijk was. Ik begreep er niets van maar de dodelijke ernst van zijn waarschuwingen herinner ik me nog als de dag van gisteren. Deze herinneringen zijn het meets nabije dat ik kan bieden over de buurvrouw Elfriede Meijer-Cohn.