Verhaal

Reina Segal

Door:

Meer info over Reina op http://www.profburgwijk.nl/PBW/Wijk/JoodsWeeshuis/Bio/SegalReina.aspx

Dit staat op de voorgenoemde website:

Reina was de jongste van zeven kinderen. Haar moeder overleed kort na haar tweede verjaardag. Een half jaar eerder had Reina al zes weken in de (niet-joodse) inrichting 'Hulp voor onbehuisden' in de Tweede Constantijn Huygensstraat verbleven, waar ze in november 1926 nogmaals voor vijf weken naar toe ging, nu met de zus boven haar, Betje. Enige maanden na moeders dood gaan de beide jongste kinderen weer uit huis: Betje (dan vijf jaar oud) naar het Centraal Israëlitische Weeshuis in Utrecht, Reina kort daarop, eind juni 1927, naar oom Lion Winnik (getrouwd met een zus van haar vader). Vandaaruit werd ze een half jaar later in het andere Centraal Israëlietische Weeshuis in het land, dat van Leiden, geplaatst, bijna drie jaar oud. Ze zal er ruim vijftien jaar blijven, tot het eind. (Alleen Sally Montezinos is er dan langer dan zij, terwijl de in april 1940 vertrokken Joop Worms de absolute recordhouder is met 17.3 jaar.)

Reina's vader hertrouwt in mei 1928 met weduwe Elisabeth Visser, die vier kinderen uit haar eerste huwelijk heeft, tussen 10 en 18 jaar oud. Zij bevalt in 1929, 43 jaar oud, van een dochter, die echter slechts 17 dagen in leven blijft. Vanaf 1933 wonen ze op Joden Houttuinen 74/76, éénhoog, waar Reina regelmatig thuiskomt (zoals Piet de Vries zich herinnert). Reina's oudste zus huwt in 1935; in 1937 wordt het meisje in het weeshuis voor het eerst tante - ze is dan twaalf.

Reina bezoekt zoals alle kinderen uit het weeshuis de Langebrugschool; ze blijft er twee keer zitten. Op de foto van de tweede klas van Truus Pijnnaken (nu mevrouw Griffioen) uit het voorjaar van 1934 zit ze achteraan, rechts van juffrouw Kerseboom; aan de andere kant van het pad zit Betsy Wolff. Reina was toen al een jaar achterop geraakt, want mevrouw Griffioen is geboren in 1926, evenals twee andere weeshuiskinderen in de klas, Jopie Beem en Charles Kirschenbaum; klasgenoot Harry Spier was echter ook van 1925, Betsy zelfs van 1924.

In februari 1938 poseert ze als stralende tiener, met bril nu, voor de foto voor het felicitatiealbum van de heer Levisson. Dertien jaar inmiddels, is ze in haar briefje aan hem nog een echt lagere-schoolkind: 'En dat U veel cadeautjes zult krijgen.' Anderhalf jaar later gaat ze naar de Vakschool voor Meisjes, de Huishoud- en Industrieschool, die normaal gevestigd was aan Rapenburg 23, maar wegens vordering van dit gebouw in verband met de algemene mobilisatie (29 augustus 1939) tijdelijk onderdak gekregen had in het gebouw van de katholieke Vakschool aan het Galgewater, enkele lokalen van het voormalige gymnasium aan de Doezastraat (het jaar tevoren verhuisd naar de Fruinlaan) en een herenhuis aan de Herengracht, tegenover het Oudeliedenhuis. Daar kwam ze in de klas bij Suze Heijmans (nu mevrouw Mulder). (Mevrouw Mulder heeft een herinnering aan de bouw van het weeshuis, toen ze twee jaar oud was! Haar vader werkte bij boer Roelofs, die land had aan de Cronesteinkade, achter het weeshuis; zij ging wel met hem en haar broers mee.) Voorjaar 1940 worden in de tuin van het oude gymnasium twee klassenfoto's gemaakt, waarop Reina beide keren helemaal vooraan zit - in haar mooie gebloemde jurk in niets herkenbaar als meisje uit het joodse weeshuis. Na dat jaar verlaat Suze de school; Reina blijft. Als het schoolbestuur op 9 september 1941 aan de gemeente opgeeft, welke joodse leerlingen de Huishoud- en Industrieschool bezoeken, blijken er onder de acht joodse meisjes, alle uit Leiden, vier uit het weeshuis te zijn: naast Reina ook nog Betsy Wolff, die eerder bij haar in de klas had gezeten, Corrie Frenkel en Frieda Lichtenbaum. (Elly (Isabella) Boasson, ook op deze lijst, was die zomer geslaagd voor haar eindexamen op de Meisjes-H.B.S. aan de Garenmarkt, maar voor het komende jaar voor de Vakschool opgegeven - zoals ze in augustus 2002, over uit Israël, vertelde.)

Reina kon in september 1941 niet terug naar school: na acht jaar lagere school en twee jaar huishoudschool zal zij de laatste anderhalf jaar van haar leven in het weeshuis geholpen hebben. Ze was een 'echt moedertje' voor de kinderen. Mevrouw Mulder herinnert zich haar als een heel lief meisje, wat eigenlijk ook uit alle foto's blijkt: steeds zien we een vriendelijk, zacht gezicht.

Eind juli 1942, twee weken na het begin van de deportaties naar Auschwitz, komt Bram de Beer, het tweejarige zoontje van Reina's stiefzus Betje Meents (zeven jaar ouder dan zij), naar het Leidse weeshuis; hij blijft tot het eind. Reina's ouders (vader en stiefmoeder) en de thuiswonende kinderen worden begin november 1942 naar Auschwitz gedeporteerd. Rond die tijd moet de laatste portretfoto van Reina gemaakt zijn. Na het transport van het weeshuis naar kamp Westerbork, behoort zij tot de groep van 26 kinderen en (alle) 9 personeelsleden van het weeshuis die direct met de eerstvolgende trein, op 23 maart 1943, naar Sobibor gedeporteerd worden. Daar wordt Reina drie dagen later in de gaskamer om het leven gebracht.