Deze bijdrage is toegevoegd via AndereAchterhuizen.nl, waar verhalen van Joodse onderduikers in kaart worden gebracht.
Het leven van Hans Jo Aussen voor de onderduik
Mijn naam is Hans Jo Aussen. Ik ben geboren op 9 april 1926 te Amsterdam. Ik woonde op de Frans van Mierrisstraat met mijn ouders en mijn broer Benno. Mijn broer was ongeveer drie jaar ouder dan ik. Ik leidde een normaal gelukkig leventje. Ik was 14 jaar toen op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak.
Eerst verliep alles soepel, maar al snel merkten we als joden de veranderingen. Joden moesten bijvoorbeeld hun fietsen inleveren en mochten niet meer reizen met de tram. We mochten ons niet meer in openbare gelegenheden begeven, zoals in bioscopen en restaurants. Verder kwamen er bij zwembaden, concertzalen, parken, plantsoenen en sportkantines bordjes te hangen met de tekst “JODEN NIET GEWENST’’.
Inmiddels had de Februaristaking plaats gevonden. Dat was een massaal protest tegen het oppakken en wegvoeren van een groot aantal Joden in Amsterdam. Er werden steeds vaker door middel van razzia’s joodse mensen opgepakt door Duitse groene. Omstreeks half juli 1942 werden er 700 Joden opgepakt als gijzelaars en naar de Euterpestraat vervoerd. In de Euterpestraat zat het bureau van de SD, de Duitse Veiligheidspolitie en de Gestapo. De naam Euterpestraat in Amsterdam werd na de oorlog, wegens de vreselijk onaangename herinnering, veranderd in Gerrit van der Veenstraat. Van der Veen was iemand die heel veel verzetswerk heeft gedaan en helaas daarbij om het leven is gekomen omdat hij door de Duitsers werd doodgeschoten.
Rond diezelfde tijd moesten ik en mijn broer ons melden bij de Zentralstelle für jüdische Auswanderung (Centraal kantoor voor joodse emigratie) om te worden geregistreerd om in Duitsland te gaan werken. Mijn broer en ik moesten ons op 14 juli 1942 ’s nachts melden op het Centraal Station. We moesten de spullen meenemen die je normaal meeneemt als je ergens gaat logeren. We besloten op aandringen van mijn moeder niet te gaan. Die nacht werden de 700 opgepakte Joden met de anderen van dat transport naar Westerbork vervoerd. Van dit transport keerde niemand terug. Je kunt wel zeggen dat mijn moeder mij op dat moment het leven heeft gered.
Er werd toen in enkele uren beslist, dat we zouden onderduiken.