Deze bijdrage is toegevoegd via AndereAchterhuizen.nl, waar verhalen van Joodse onderduikers in kaart worden gebracht.
Rita Jacobs-van der Heijden was ondergedoken in Aerdenhoutse weg, Heemstede
Familie Ledeboer, een moeder en zoon van ongeveer 13 jaar. Paula leefde gescheiden van haar man. Mijn vorige familie kende haar als iemand die in het verzet zat. Tante Paula was meteen bereid ons bij zich te nemen. Ik was intussen 6 jaar en herinner me veel meer van dat jaar en begreep ook dat er bij haar een prettigere atmosfeer heerste. Er waren steeds mensen over de vloer, blijkbaar niet-Joodse mannen die door de Duisers konden worden opgepakt om dwangarbeid in Duisland te verrichten. Na een paar maanden kwam er ook een babietje, Joods, maar dat mochten wij niet weten. Het was "de Honger Winter" en we waren bewust van de schaarste maar tante Paula wist altijd iets op tafel neer te zetten, en dat vaak voor een hele grote tafel mensen.
4 Mei s'avonds zette tante Paula een grote verzegelde bus met Verkade koekjes die ze had bewaard voor de ergste honger,Nu zijn we bevrijd en mogen we deze koekjes gaan opeten, verklaarde ze. De volgende ochtend mochten we op straat de Canadese soldaten toejuigen. Onze ouders, die hun onderduik ook overleefden, kwamen na misschien een week per fiets op houten banden van Amsterdam naar Heemstede. Ik geloof dat ik helemaal geen echte blijdschap voelde maar ging, weer heel gehoorzaam, uiteindelijk met hen mee, terug naar Oisterwijk. Ze deden grote moeite een nieuw normaal gezinsleven op te bouwen, ik bewonder hun hiervoor, maar mijn onderduik bestaan als klein meisje heeft mijn hele verdere leven beinvloed. Met tante Paula bleef een grote band, tot haar dood in de jaren 90.