Verhaal

Vlucht naar Zwitserland

Louis Isaac van Colle woonde met zijn ouders en 4 broertjes en zusjes in de Manegestraat in de Jodenbuurt van Amsterdam. Zijn vader Isaac werd bij een razzia opgepakt en werd uiteindelijk in Sobibor vermoord.
Zijn zusje Greta, 17 jaar oud, bang voor represailles voor de familie, gaf gevolg aan een werkoproep. Zij ging, ondanks bezwaren van haar moeder, en werd in Auschwitz vermoord.
Toen op 1 maart 1943 de Joodsche Invalide werd leeggehaald, was dat een teken voor Louis’ moeder dat Joden niet opgeroepen werden om te werken, maar voor heel andere redenen naar het Oosten werden gestuurd. Ondanks haar zware visuele handicap besloot zij, samen met de 19-jarige Louis en de rest van het gezin - een zus van 14, een broer van 7 en een baby van 1 jaar - te vluchten naar Zwitserland.
Met weinig geld reisden zij via Roosendaal naar Parijs en vandaar richting Zwitserland, soms met de trein, maar meestal lopend, waar zij na enkele weken de Zwitserse grens bereikten.
Helaas werd Louis vlak voor de grens gepakt en naar Drancy afgevoerd.
Diezelfde nacht dat Louis werd opgepakt, werden zijn moeder en de drie overgebleven kinderen door de franse ondergrondse de Zwitserse grens overgebracht. Zij hebben daardoor de oorlog kunnen overleven en na de oorlog terug kunnen keren naar Nederland.
Op 22 Juni stuurde Louis nog een briefkaart in de franse taal naar zijn oom Maurits Vet in Amsterdam, waarin hij schreef dat hij de volgende dag op transport ging naar een onbekende bestemming, welke later Auschwitz-Birkenau bleek te zijn. Daar aangekomen werd hij tewerkgesteld in de kolenmijnen nabij het werkkamp Jawischowitz, waar hij zeer zwaar werk verrichtte. Zijn laatste levensteken was een briefkaart, gedateerd 17 Juli 1943 gericht aan zijn oom Maurits Vet waarin hij hem schreef “das er gesund war aber die arbeit swer war”.
Sindsdien is nooit meer iets van hem vernomen

Namens Mevrouw Marleen Sandberg-van Colle - Hilversum
11.10.2011

Alle rechten voorbehouden