Op zondag 6 juni 2010 wordt aan het Nationaal Monument Kamp Vught een bijzondere schenking gedaan.
Mevr. W. van Cooten-Steenaart brengt de schoenmakerskist van Julius Gold en vertelt daarbij een bijzonder verhaal:
Willie Steenaart wordt geboren op 2 feruari 1943, zij woont met haar ouders op de Prinses Julianaweg 341 te Jutphaas. Tegenover de familie Steenaart woont de familie Davidsohn.
(Herto Davidsohn, Czersk, 26 dec. 1879 – Auschwitz, 17 sept. 1943 en Johanna Davidsohn-Ascher, Rheine, 13 feb. 1874 – Auschwitz, 17 sept. 1943 en Gerda Gold-Davidsohn, Karthaus, 8 okt. 1906 – Sobibor 11 jun. 1943)
Vermoedelijk woont de dochter Gerda Gold-Davidsohn met haar man Julius en hun zoon Lothar in bij haar ouders. Het gezin Julius Gold staat nl. ook ingeschreven op dit adres.
Het gezin Julius Gold:
vader Julius Gold (Lessen, 16 sept. 1901-Extern Kommando Melk. 21 mrt. 1945)
zoon Lothar Gold (Berlijn, 24 okt. 1930 – Sobibor, 11 juni 1943)
Het gezin Steenaart heeft een goed contact met de overburen.
Vermoedelijk moeten alle familieleden Davidsohn-Gold in april 1943 naar Vught. Als Julius Gold naar Vught moet, laat hij zijn schoenmakerskist achter bij de familie Steenaart. Hij zegt tegen de kleine Willie, die dan een baby’tje van ongeveer 3 maanden is, dat hij voor haar schoentjes zal maken als hij terug komt. Hij is nooit meer teruggekomen.
De ouders van Willie hebben de kist altijd zorgvuldig bewaard, het gereedschap is nooit gebruikt. Julius had het tenslotte nodig als hij terug zou komen. De kist heeft altijd op zolder gestaan en Willie is met het verhaal over “haar” schoentjes en de kist opgegroeid. Als zij trouwt krijgt zij de kist van haar ouders mee.
Willie heeft de kist altijd bewaard en blijft de familie Gold in haar leven. Bij haar ouders heeft altijd een foto van de jongen op de kast gestaan.
Wanneer zij in maart 2010 een rondleiding volgt in het Nationaal Monument Kamp Vught hoort zij over het kindertransport vanuit kamp Vught (6 en 7 juni 1943)
Op het monument ziet zij voor het eerst de naam Lothar Gold terug. Lothar was de zoon van Julius en Gerda Gold-Davidsohn. Lothar is vanuit Vught naar Sobibor gebracht en daar op 11 juni 1943 omgekomen. Ook zijn moeder is omgekomen op 11 juni 1943 in Sobibor, dit wijst erop dat zij met Lothar met de kindertransporten vanuit Vught naar Sobibor is gegaan.