Verhaal

Geschiedenis Betty Springer

Betty en Andries Simon (Dries) Springer waren kinderen van de beste vriendin van mijn moeder, Heintje Springer-Nol.
De beide kinderen zaten in Joodse weeshuizen, daar de vader vlak voor de oorlog overleed en Heintje (Hennie) moest werken.

In de oorlog werden de weeshuizen leeggehaald en Heintje heeft haar kinderen uit de trein kunnen halen en mijn moeder nam ze op in ons huis in de President Brandstraat.

Wij werden allen weggehaald begin 1943, naar de Joodse Schouwburg gebracht en na 2 dagen kwamen Heintje en haar kinderen en mijn moeder vrij.
Ik moest blijven, want ik was toen net 16 jaar en had geen sperr-stempel. Toch zorgde mijn moeder ervoor, dat ik na 6 dagen vrij kwam.

Wij doken allen onder, Andries en ik op hetzelfde adres in Laren. Mijn moeder haalde me weg, toen zij het daar te gevaarlijk vond (zij bezocht me, zag er niet joods uit).
Ze waarschuwde Heintje, maar die zag het gevaar niet. Drie weken daarna werd er inderdaad inval gedaan.
Andries wist waar Betty zat, ook in het Gooi. Betty werd voor zekerheid tijdelijk gebracht naar een adres in Delft, waar een paar dagen later de Duitsers een inval deden en Betty meenamen. (zie Sunny Boy van Annejet van der Zijl).
De kinderen hebben elkaar nog in Westerbork gezien en zijn tegelijk naar Auschwitz getransporteerd.

Heintje overleefde de oorlog, evenals mijn moeder en ondergetekende, Estella Mendels,
wonende te Amsterdam.
(verklaring maart 2012)

Alle rechten voorbehouden