Verhaal

Lea Frank

Lea Frank werd op 3 november 1910 in Amsterdam geboren als vierde kind van Meier Frank (1880-1942) en Sophia Frank-de Jong (1879-1942). Het was een artistiek milieu waarin ze werd grootgebracht. Vader Meier Frank was pianist en had een eigen orkestje, haar moeder Sophia was een actrice, die veel in Duitsland optrad. De kinderen brachten daardoor een deel van hun jeugd in Duitsland door. Het gezin was niet onbemiddeld, en de ouders hadden geld om te reizen en de kinderen te laten studeren. Haar twee broers Louis (geb. 1900) en Jacob (Jaap, geboren 1903) Frank studeerden aan het conservatorium en werden beiden cellist. Haar zuster Henriette Frank (1903-1988) studeerde eveneens aan het conservatorium en werd violiste, zangeres en actrice. Ze zou later, na haar huwelijk met Mozes Cantor als Jetty Cantor furore maken als kleinkunstenares. Ze maakte succesvolle grammofoonplaten en trad o.a. op met Louis Bouwmeester en Bob Vogt. Henriette overleefde de wereldoorlog en was in 1962 nog te zien als Saartje in de televisieserie Swiebertje. Over het lot van Louis en Jacob is ons niets bekend.

Lea zelf werd modiste en huwde in 1932 met Philip Rimini, assistent accountant van beroep. Zij kregen twee kinderen, Elisabeth (geboren 21 februari 1934) en Sophia (geboren 14 januari 1936).
Het gezin Rimini komt voor op een persoonlijk door Anton Mussert opgestelde lijst van 64 Joodse personen, die een beschermde status zouden moeten hebben en daarom werden ondergebracht in een speciaal Joods Tehuis dat in Doetinchem werd opgericht. Het tehuis heette officieel 'Joods Tehuis Doetinchem', maar werd in de volksmond 'Villa Bouchina' genoemd. Uiteindelijk zouden niet meer dan 9 personen vanaf februari 1943 hier enkele maanden verblijven. Door ziekte van een van de kinderen kreeg het gezin Rimini uitstel van internering in Villa Bouchava. Zij zouden daar nooit terechtkomen. In April 1943 werd het tehuis gesloten en werden alle bewoners alsnog naar Theresienstadt gedeporteerd.
Ook het gezin Rimini werd aanvankelijk naar Theresienstadt vervoerd. Lea zou hier in het najaar van 1944 haar zuster Jetty nog voor het laatst ontmoeten, kort voordat zij en de de kinderen naar Auschwitz zouden worden getransporteerd.
Moeder Lea Rimini-Frank en haar twee dochtertjes werden op 25 oktober 1944 vergast in Auschwitz. Vader Philip Rimini stierf op 8 maart 1945 in Buchenwald.

De kleine Lea Frank op dit portretje heeft van dit alles gelukkig nog geen weet.
Ietwat verlegen kijkt zij de wereld in, prachtig weergegeven door de Franse schilder Andre Gignac (1866-1956). Het portretje zal rond 1920 geschilderd zijn tijdens een van de reizen van het gezin.

Richard Cress

Alle rechten voorbehouden