Karel Paul Manus is één van de zeven kinderen van Henri Philip Manus en Soete Vita Israel, geboren op 12 augustus 1894 te Amsterdam. Zijn vader is een bekende tabakshandelaar met kantoor aan het Rokin 75-79 te Amsterdam.
Zelf is hij commissionair in effecten. Eerst met een kantoor aan de Langebrugsteeg 9-11 te Amsterdam; vanaf 26 januari 1929 aan het Rokin 69 te Amsterdam. Op 16 oktober 1940 wordt J. Hak als medefirmament van de firma K.P. Manus opgenomen. Twee dagen later, op 18 oktober 1940, treedt Karel uit de zaak. Vanaf 8 januari 1941 wordt de zaak voortgezet onder de firmanaam J. Hak.
Karel Paul Manus is op 48 jarige leeftijd op 7 mei 1943 in Sobibor vermoord.
Samen met zijn nicht, Erika Carolina Jacobi, dochter van Felix Jacobi en Anna Carolina Jacobi – Manus, probeert Karel Paul Manus in maart 1942 naar Spanje te vluchten. Beiden worden gearresteerd bij de Nederlands/Belgische grens.
Erika, 26 jaar oud, pleegt op 20 maart 1942 zelfmoord in een politiecel te Budel, terwijl Karel in een kamp verdwijnt. Mogelijk dat hij eerst in kamp Vught terecht komt, voordat hij wordt overgebracht naar Westerbork.
Ruim een jaar later na zijn arrestatie gaat Karel op 4 mei 1943 als ‘Häftling’ vanuit Westerbork op transport naar Sobibor. Het is het tiende van de totaal negentien transporten vanuit Westerbork naar Sobibor.
De reis naar Sobibor duurt drie dagen, zodat hij op 7 mei 1943 in Sobibor aankomt. Direct na aankomst is hij naar Lager 3, de gaskamer geleid.