Lammert Roeper was een belezen en erudiet man. Hij haalde in 1896 de hoogste rang als godsdienstonderwijzer. Vanaf dat jaar verhuisde hij van Amsterdam naar Winterswijk. Daar was hij van 13-5-1898 tot 15-1-1920 chazzan en godsdienst-onderwijzer in de synagoge van Winterswijk.
Lammert was vanaf 1920 voorzanger en leraar aan de joodse school bij de Joodse Gemeente in Deventer. Ook was hij leider, samen met L. Koppels, vanaf 1921 van de Joodsche Jeugdvereniging Tikwas Jisroeil.
Hij werd vanwege zijn geringe lengte “Roepertje”genoemd, maar hij dwong door zijn gespierde gestalte, zijn scherpzinnigheid, menselijkheid en opgewektheid respect af.
Hij is begraven op de Joodse Begraafplaats.
Verhaal