Verhaal

Simon Staal

Simon Staal is geboren in Londen, waar zijn vader optrad als violist. In 1913 kwam de familie Staal naar Nederland en zes jaar later vestigde het gezin zich in Den Haag. In Den Haag bezocht hij de HBS. Na afronding van zijn militaire diensttijd kreeg Simon Staal een kantoorbaan als administratief ambtenaar A bij het Gemeentelijk Energiebedrijf. Hij verloofde zich omstreeks 1930 met Mientje van Rheenen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonde hij aan de Mient 251.
Op 26 november 1940 werden in opdracht van de Duitse bezetter alle joodse gemeenteambtenaren van hun functie ontheven. Vervolgens is Simon Staal op last van de bezetter op 1 maart 1941 vanwege zijn joodse achtergrond ontslagen. Begin augustus 1942 is hij opgepakt en via kamp Amersfoort in oktober 1942 naar het strafkamp Mauthausen in Oostenrijk gevoerd. Hier is Simon Staal binnen enkele weken op 23 oktober 1942 omgekomen. Op 1 oktober 1942 schreef Simon Staal vanuit Kamp Amersfoort een brief aan zijn verloofde Mientje van Rheenen. Het was zijn laatste levensteken.
Simons moeder Clara Hamburger is kort voor het uitbreken van de oorlog in 1939 overleden. Zijn vader Emanuël besloot in de oorlog onder te duiken. Hij vond een onderduikplaats in het Sint Servaas-gesticht in Venray, hier werd hij evenwel op 22 augustus 1944 alsnog gearresteerd. Twee weken later, op 6 september 1944, is hij in Auschwitz vermoord.

Simon Staal staat vermeld op het monument aan het Trekvlietplein 1 in Den Haag voor de omgekomen medewerkers van het Gemeentelijk Energiebedrijf

Alle rechten voorbehouden