Verhaal

Het sobere verhaal over Kurt Moser

Door: Oppenoorth

Kurt Moser, geboren in Bochum, kwam omstreeks 1935 met zijn Moeder naar Nederland. Hij werkte in de Wieringermeer totdat het Werkdorp daar ontruimd werd in 1941 en hij naar Amsterdam werd gestuurd. Daar werd hij het slachtoffer van de razzia van 11 juni. Via Schoorl werd hij gedeporteerd naar Mauthausen, waar hij, 29 jaar oud, om het leven werd gebracht.

Johanna Oppenoorth, zijn nicht, vertelt het volgende verhaal over Kurt Moser en zijn familie:

Wat ik mij herinner is een aardige jongeman, op wie ik erg gesteld was, die af en toe bij ons legeerde. Hij tenniste met de dochter van kennisen van mijn ouders. Ook herinner ik mij flarden van gesprekken met mijn moeder als we boodschappen hadden gedaan, o.a. in een garen-en-band winkeltje, waarbij hij zijn bewondering uitsprak dat in zo'n kleine zaak praktisch alles te krijgen was.

Uit gegevens van het bevolkingsregister en de kamer van koophandel in Tiel, blijkt Kurt in Tiel gewerkt te hebben. Ik neem aan, dat hij, evenals zijn moeder, de weduwe Else Moser-Liebenfeld, omstreeks 1935 uit Bochum is gevlucht naar zijn tante, Meta Kan-Liebenfeld, die in Tiel samen met haar man Ruben Kan en de gebroeders Levy een damesmodezaak dreef. Deze zaak was sinds 1902 gevestigd aan de Weerstraat B24 in Tiel. Ruben Kan verzorgde de inkoop, de gebroeders Levy de verkoop. Meta Kan was procuratiehoudster. In September 1937 werd Kurt mede-vennoot. Zakellijk bleek het slecht te gaan. In september 1939 werd de zaak opgeheven.

Kurt verhuisde met zijn moeder, oom en tante mee vanuit Tiel naar de Brakenburghstraat 17 in Haarlem, in mei 1939. Kurt heft hier gewoond tot zijn vertrek naar het Werkdorp Wieringermeer, op 22 maart 1940. In juni 1941 werd dat dorp ontruimd door de Duitsers en werd hij ondergebracht in Amsterdam. Korte tijd later volgde de razzia en de deportatie naar Mauthausen.

Zijn moeder, die in oktober 1941 naar Hilversum vertrok, waar zij in ons gezin werd opgenomen, vestigde zich in januari 1941 in Driebergen, Loolaan 18. In augustus 1941 werd haar door de Ortscommandant meegedeeld dat Kurt dood was. De zuster van mijn moeder, Irma Lehr-Hirsch, die haar begeleidde, vertelde ons later dat zij toen flauw viel.

In mei 1941 had Else's zuster Meta zich in Driebergen bij haar gevoegd. Meta's man, Ruben Kan, was in januari 1941 in Haarlem overleden. Else en Meta moesten op respectievelijk 28 September 1942 en 18 maart 1943 naar Amsterdam. Van daar zijn zij op 6 april 1943 naar Westerbork en op 13 april naar Sobibor op transport gesteld, waar zij op 16 april zijn omgebracht.

Kurt had een broer, Paul Moser. Paul was naar Frankrijk vertrokken en nam dienst in het vreemdelingenlegioen, om de Franse nationaliteit te krijgen. Hij trouwde een Tsjechische vrouw. Zij kwamen de oorlog door, hij werkend als schaapherder, zij als coupeuse in een klein dorpje in zuid Frankrijk. Later vestigden zij zich in Parijs, waar Paul een zaak in verfartikelen dreef. Zijn vrouw Lily had een atelier tot de geboorte van hun dochter.

Alle rechten voorbehouden