Jacob Valensa kwam op 6-jarige leeftijd in het Portugees joodse jongensweeshuis in Amsterdam terecht nadat zijn vader was gestorven. Hij heeft een tijdje voor Rabbijn gestudeerd maar deze studie niet afgemaakt. Jacob Valensa werd gediplomeerd hovenier maar door gebrek aan werk ging hij in de Duitse mijnen bij Essen werken.
Hij trouwde met Rebecca de Groot, een dochter van een Sjaumer.
Jacob heeft in het begin van het huwelijk met een broodkar langs de straten gelopen en leerde later het kleermakersvak.
Verhaal