//Fragment uit het boek://
"Henri’s klok tikt niet meer. Het is de klok met de gebarsten wijzerplaat die, als ik mijn zin krijg, op de voorkant van dit boek is te zien. Pathetisch misschien, zo’n stilstaande klok met een gebarsten wijzerplaat. Ik hecht eraan, omdat deze klok een restant is van de persoonlijke bezittingen van Henri van Hasselt. Hij was een broer van mijn vader, dus een oom van mij. De klok kwam in mijn bezit in 2008 via mijn zus Winnie. Honderd jaar na 17 februari 1908, de dag waarop Henri was geboren.
Mijn naam en adres staan al meer dan een jaar op een lijst van een klokkenmaker. Wellicht ben ik op een goed moment in de komende jaren aan de beurt en kan het uurwerk van Henri’s klok worden gerepareerd. Ik heb geen haast. De wijzerplaat wil ik graag houden zoals die is. Gebroken. Ik schaam me niet voor de symboliek. Het lijkt alsof het zo hoort.
De klok zegt me dat de tijd stil staat, maar ik wil proberen iets van Henri’s tijd terug te halen. Naast alle vragen die ik heb wil ik graag horen hoe die klok tikt. Er blijven nog zoveel te vragen over.
Eigenlijk ben ik al te laat. Ik weet zelf ook lang niet alles van de documenten en foto’s waarover ik nu in archiefdozen de beschikking heb, de archiefdozen die mijn zus Winnie zo trouwhartig heeft bewaard. Als ik het niet doe dan doet niemand het. Als ik nu niet de zaken uit die archiefdozen toelicht en in begrijpelijke woorden doorgeef, ben ik bang dat het niet meer gebeurt. Dat is mijn drijfveer om dit boek te schrijven. Het is zo dichtbij en tegelijkertijd staat het zo ver af van jongere generaties. Wat voor vragen hebben zij eigenlijk?"
//Fragment uit het boek://
"Henri mocht tot op zekere hoogte optimistisch zijn. Weliswaar verdwenen steeds meer leerlingen van school, maar de grote vakantie van 1942 was aangebroken zonder dat hij bericht had gekregen dat zijn positie in gevaar was. Nou zei dat ook weer niet zoveel, want het was wel heel duidelijk dat maatregelen van de bezettende autoriteiten heel onverwacht bekend konden worden gemaakt.
Na zijn huwelijk met Jet waren ze gaan wonen in de Preangerstraat in Enschede. Ze hebben er nauwelijks een jaar gewoond. Een ruim huis. Ruim genoeg om een kinderkamer in te richten als de tijd daar zou zijn. Jet was zwanger.
Dat laatste is met zoveel woorden af te leiden uit een brief van broer Jaap aan Henri. Hij reageert op opmerkingen van Henri en concludeert daaruit voorzichtig dat hij hem met zijn nieuwe huiselijke omstandigheden mag feliciteren. De andere broer, Ben, is veel stelliger. In een brief van 2 mei 1945 doet hij aan mijn moeder verslag van zijn bevindingen over wat er met zijn familie is gebeurd. Hij doet dat kort en zakelijk, ook omdat hij vreest dat als hij te lang uitweidt over ‘dit soort zaken’ hij zijn vrouw, mijn moeder, alleen maar van haar stuk brengt. Hij besluit de brief met een postscriptum. Dat postscriptum is in facsimile afgebeeld op het omslag van De oorlog van mijn vader. Het is een schijnbaar emotieloze toevoeging. 'P.S. Toen Jet opgehaald is was ze zwanger.'
Ben heeft het over 'opgehaald'. Jet werd niet opgehaald. Jet was geen slachtoffer van een razzia. Jet werd doelgericht gearresteerd. Mogelijk is ze daarbij gewetenloos in een val gelokt."