Judikje van Esso, geb. 1 aug. 1855 te Blokzijl - vermoord Sobibor 16 apr. 1943
Betje van Esso, geb. 21 febr. 1857 te Blokzijl - vermoord Sobibor 16 apr. 1943
De gezusters Van Esso kwamen met hun ouders Isaac Levie van Esso x Elija Overweg en hun broer Levie (1858) en zus Leentje Duiphina (1861) op 27 april 1871 vanuit Blokzijl in Zwolle wonen.
De familie Van Esso had een zaak in manufacturen, gevestigd in het pand Luttekestraat 25, op de hoek met de Blijmarkt (waar rond 1960 D. Stibbe zijn juwelierszaak had).
Vader Isaac overleed op 14 februari 1890, moeder Elija op 10 december 1909. Na het overlijden van de ouders werd de zaak voortgezet door zoon Levie (1858-1918) en zijn beide zusters Judikje en Betje. Hij stond bij de gemeente als manufacturier te boek, de gezusters als koopvrouwen. Waarschijnlijk stonden de dames in de winkel achter de toonbank.
Na het overlijden van Levie deden de gezusters de zaak van de hand. Zij kochten in 1923 het pand Blijmarkt 14 voor de som van 8500 gulden.
De handelsgeest zat de dames in het bloed. Een paar jaar later verkochten zij hun huis aan de Blijmarkt en werden op 1 mei 1925 bij onderhandse akte eigenaar van een groter en rustiger gelegen huis met tuin aan de Zeven Alleetjes nr. 10 dat ze voor 11.000 gulden aankochten van Jurrien Kok, commies bij de spoorwegen. Bij de koop waren het zonnezeil en de zonneblinden inbegrepen.
De overschrijving bij het kadaster op naam van de gezusters vond plaats op 29 april 1926. De dames hoopten hier van een rustige oude dag te kunnen genieten.
Op 22 juli 1937 maakten Judikje en Betje van Esso hun testament voor notaris C.C. Harmsen. Na hun beider overlijden zou het huis toekomen aan Leonard Marcus en Elija Marcus, kinderen van Abraham Marcus x hun zuster Leentje Duiphina van Esso.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog hadden de gezusters Van Esso twee dienstboden in huis, die voor hun het werk deden. De oorlog verstoorde wreed hun onbezorgde oude dag.
De bewegingsvrijheid van de joden werd steeds verder ingeperkt en hun radio’s en fietsen ingevorderd. Ze mochten in 1943 ook geen onroerend goed meer bezitten.
Op 22 februari 1943 moesten de gezusters Van Esso hun huis verlaten.
Zij kregen onderdak in Praubstraat 1, het pand van bakker David Spanjar, die al eerder naar Auschwitz was gedeporteerd. Het huis stond op de hoek met de Lombardstraat.
Op 10 april 1943 werden de gezusters Van Esso naar Westerbork getransporteerd, drie dagen later doorgevoerd naar Sobibor waar ze op 16 april 1943 van hun leven werden beroofd.
Judikje was ruim 87 jaar oud, Betje 86 jaar. Zij zijn daarmee de oudste joodse Zwollenaren, die gedeporteerd en vergast zijn.