Maurits van Voolen werkte tijdens de oorlog voor de Joodse Raad. Hij was op kantoor aan de Nieuwe Keizersgracht toen hij vernam dat zijn gezin en andere familieleden waren opgepakt tijdens een grote razzia in Amsterdam. In een brief aan vrienden doet hij daar melding van. Hij geeft aan zijn gezin te volgen en zich vrijwillig te melden in Westerbork. Aan de vrienden wordt gevraagd pakjes en brieven…