Het gezin-Roos woonde aan de Essenburgsingel 90a in Rotterdam. Jacques Roos was door het bureau Rotterdam van de Joodse Raad aangewezen als bijzondere koerier, maar toen ook personeel van de Joodse Raad werd opgeroepen, dook het gezin onder in Veenendaal. Jacques Roos en zijn vrouw Rebecca Sanders zaten bij het gezin-Vink in de Da Costastraat. Hun zoon Samuel Hans Roos (roepnaam Hans) bij het gezin-Wassink. Iedere woensdag gingen de ouders bij hun zoon op bezoek.
In de buurt van de Da Costastraat werd over de joodse onderduikers gepraat. Het werd daar toen te riskant. Besloten werd een poging te wagen met hulp van een ondergrondse organisatie naar Spanje te vluchten. Geld en sieraden werden in de zomen en schoudervulling van kleding genaaid en de ouders gingen met hun zoon op reis. In mei 1943 kreeg Wassink bericht dat ze veilig in Den Haag waren aangekomen. In juni 1943 liep het mis: het gezin werd in Limburg uit de trein gehaald. De organisatie die hun reis naar Spanje regelde bleek een opzet van de Duitsers te zijn om ondergedoken joden op te sporen.
M. Brink en D. van Kreveld, Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Stichts en Gelders Veenendaal (Veenendaal 2001) 273-276
Verhaal