Joël van de Rhoer trouwde op 17 juni 1900 met Bertha van Geens. Het echtpaar had twee kinderen.
Joël van de Rhoer was al zeer jong één van de grootste veehandelaren van het noorden. Zijn welstand leverde hem in Meppel de bijnaam 'De Rijke' op. Hij was vele jaren voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Veehandelaren, afdeling Drenthe. Als zodanig was hij ook bestuurslid van het Drents Landbouw Genootschap. Verder was hij lange tijd penningmeester van het joodse kerkbestuur.
In 1933 verhuisde Joël van de Rhoer met zijn vrouw en kinderen naar de Stationsweg 6. In november 1941 werd zijn veehandel geliquideerd en in september 1942 moest hij zijn huis verlaten, omdat dit gevorderd was door de Wehrmacht. Joël en zijn vrouw trokken in bij kennissen in de Hoofdstraat.
In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden ze hier opgehaald en naar Westerbork gebracht, waar ze hun beide kinderen weer ontmoetten. De kinderen slaagden er later in uit het kamp te ontsnappen. Ze hadden geprobeerd hun ouders over te halen om ook te ontsnappen, maar slaagden hier niet in.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Joël van de Rhoer was een oom van Hinderina Cohen
Toevoeging van een bezoeker van de website
Van dit gezin of van een van de andere gezinsleden zijn ook JOKOS-dossiers (nummers 15810, 15811, 15812) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit de JOKOS-dossiers is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van:
- geroofde effecten of waardepapieren (W-claim, nummer A21/1784)
- waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 9954/20146)