Hedwig Abraham trouwde in 1922 met Joseph Mahler, geboren op 11 december 1894 in Krefeld.
Joseph Mahler, met de roepnaam Jupp, diende tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Duitse leger. Hij werd zwaar gewond. Hij kreeg verschillende militaire onderscheidingen, onder meer het IJzeren Kruis.
Joseph Mahler was drukkersgezel. Hij en zijn vrouw wilden een eigen drukkerij oprichten. In 1935 moesten ze Duitsland verlaten. Ze vestigden zich in Venlo in de Roothaanstraat. In de Panhuisstraat richtten zij het bedrijf Refaka op, waar kantoorartikelen werden vervaardigd en drukkerswerk werd verzorgd.
De politie in Venlo verdacht het echtpaar van communistische sympathieën en van voor vluchtelingen verboden politieke activiteiten. Bij een inval werden vlugschriften en marxistische literatuur gevonden. Het echtpaar werd tot ongewenste vreemdelingen verklaard en zij moesten uiterlijk 1 juli 1937 Nederland verlaten hebben.
Het echtpaar vertrok naar België. Mogelijk vanwege de betrokkenheid van Hedwig Mahler-Abraham bij het smokkelen van levensmiddelen, brachten de Belgische autoriteiten de Mahlers in maart 1940 terug naar Nederland. Vandaar werden ze onmiddellijk over de grens met Duitsland gezet. De Duitse politie stuurde de Mahlers op 11 april 1941 naar het kamp Westerbork. Joseph Mahler werkte daar in de postkamer en hij hielp mee joden uit Westerbork te laten ontsnappen.
Op 19 maart 1943 werd Joseph Mahler naar Dusseldorf overgebracht voor verhoor door de Gestapo over zijn beweerde communistische activiteiten. In de gevangenis van Düsseldorf is hij op 1 september 1943 gestorven. Als doodsoorzaak werd hartverlamming opgegeven.
B. Braber, Zelfs als wij zullen verliezen. Joden in verzet en illegaliteit in Nederland 1940-1945 (Amsterdam, 1990) 91-94
Verhaal