Barend Santen was getrouwd met Sientje Menko. Hij werkte in een schoenmakerij in de Eerste van der Helststraat in Amsterdam. Beide echtelieden zaten in 1942 in Westerbork. Op 22 oktober 1942 schreef Barend Santen vanuit Westerbork voor de verjaardag van zijn kleindochter een briefkaart:
'Lieve allen,
Na bijna twee uur in de rij te hebben gestaan voor het verzenden van een felicitatietelegram werd dit geweigerd op grond van de geringe belangrijkheid. Ik zakte haast in elkaar van beroerdigheid. Ik moet jullie dus maar op deze wijze van harte gelukwenschen met Ellentjes verjaardag, hoewel deze kaart natuurlijk wel wat laat zal aankomen'.
Sientje Santen-Menko had een ziekenstempel en zij is daardoor later vanuit Westerbork gedeporteerd dan haar man Barend Santen. In 1943 schreef zij vanuit Westerbork:
'Liefste kinderen en kleinkind,
Nog even dit kaartje. We zullen moeite doen vader op te zoeken en is dus niet alles verloren. Wij zullen ook hopen elkander spoedig weer te zien. Jelui allen gepakt en gezoend en omhels Ellentje dubbel van opoe en moeder'.
E. Santen, Aan twee minuten heb ik niet genoeg. Op zoek naar mijn joodse oorsprong (Amsterdam 1983) 17-18, 22-23 en 49
Uit dit gezin heeft een kind dat op een ander adres woonde de oorlog overleefd.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 5726) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk.