Felix Wolff was koopman. Hij was getrouwd met Margaretha Leopoldine Wolitzer. Het echtpaar had een ongehuwde dochter, Erika. Zij behoorden tot de eerste vluchtelingen uit Duitsland. In juni 1933 kwamen zij uit Berlijn en vestigden zijn zich in Amersfoort in de Van Houtenlaan 12.
De Commissaris van Politie in Amersfoort verzocht in oktober 1942 opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Felix Wolff, koopman, en Margaretha Leopoldine Wolff-Wolitzer. Zij waren stateloos en in het bezit van verblijfsvergunningen no. 32671 resp. 32672. Zij waren woonachtig in Amersfoort. Ze werden ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.
//Algemeen Politieblad, nr 42, 22 oktober 1942, 1214, bericht 2532;
K. Ribbens, Zullen we nog terugkeren
. De jodenvervolging in Amersfoort tijdens de Tweede Wereldoorlog (Amersfoort 2002) 22 en 174-175//
Verhaal