Paul Rehfisch en Käthe Sophie Franken trouwden op 4 november 1937 in Berlijn. Waarschijnlijk zijn ze eind 1938 naar Nederland gekomen. Het echtpaar werd in februari 1944 van Westerbork naar Bergen-Belsen getransporteerd. Dit was een relatief laat moment in de geschiedenis van het doorvoerkamp. Waarschijnlijk had dit te maken met het feit dat Paul en Käthe beide werkzaam waren voor de Joodse Raad.
Toen zij op 9 april 1945 naar Theresienstadt afgevoerd zouden worden, hield de trein halt bij Tröbitz, waar zij stierven.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Begin april 1945 werden gevangenen uit het concentratiekamp Bergen-Belsen overgebracht naar het concentratiekamp Theresienstadt. Een van de drie daarvoor gebruikte treinen is bij het dorp Tröbitz door het Russische leger bevrijd. Vele inzittenden hebben deze treinreis niet overleefd. Van degenen die de treinreis overleefden, is een groot aantal gestorven aan de gevolgen van de uitgebroken vlektyfusepidemie. De overledenen werden begraven in een gemeenschappelijk graf achter de directiebarakken van de steengroeve “Hansa”.
Paul Bernhard Rehfisch en zijn echtgenote Käthe Sophie Rehfisch-Franken zijn in dit gemeenschappelijke graf ter aarde besteld.
Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis. Opsporing Joodse personen, lijst van overledenen die in Tröbitz en omgeving ter aarde zijn besteld
Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 54357) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 9899/16277).