Thérèse (Resi) Bock, wordt op 13 juni 1909 in Wenen geboren, als tweede dochter van Hermina Grűnbaum en Samuel Bock. Haar oudere zus is Edith Bock, haar jongere zusje Helene (Leni) Bock.
Het huwelijk van de ouders is niet gelukkig. Er volgt een echtscheiding, en de kinderen herinneren zich later weinig of niets meer van hun vader.
Mevrouw Bock-Grünbaum komt naar Nederland in 1920. De drie dochters volgen haar in 1922. Op 29 augustus van dat jaar worden moeder en dochters gedoopt in de parochiekerk van St. Elisabeth in Rotterdam en opgenomen in de katholieke kerk. Resi krijgt er de doopnamen Thérèse, Christina, Maria, Clementina. Na het tweede huwelijk van hun moeder met een Nederlander verhuizen Resi en haar zus Leni naar het internaat van de zusters van het Heilig Hart in Moerdijk, waar Thérèse begint met haar opleiding aan de kweekschool. Daar is zij volgens de toenmalige directrice ‘een stil en ernstig meisje, dat meer nadacht dan sprak’. Thérèse omschrijft zelf haar uiterlijk als ‘van middelmatige grootte, ovaal gezicht, zwart haar en grijze ogen’. (‘ Als een brandende toorts’, p.211)
Op 17 februari 1927 treedt Thérèse zelf in het klooster te Moerdijk, en ontvangt er de kloosternaam Charitas. In 1929 haalt ze haar akte als onderwijzeres, en wordt aangesteld aan de lagere school in Hazerswoude-Rijndijk. Ze verhuist hiervoor naar het St. Liduinaklooster van de zusters van het Heilig Hart in dezelfde plaats. Ze voert in die tijd een drukke correspondentie met haar zus Edith, die in Rotterdam eveneens onderwijzeres is, en met de broer van haar stiefvader, die kapelaan is in Steenwijk.
In 1940 raakt Thérèse Bock, als gevolg van anti-joodse maatregelen, haar baan als onderwijzeres kwijt en ze keert noodgedwongen terug naar Moerdijk.
Op 2 augustus 1942 wordt ze in Moerdijk in het kloster van het Heilig Hart gearresteerd, en via Breda naar kamp Amersfoort overgebracht. Daar volgt een hereniging met haar moeders en zusjes, die op dezelfde dag uit Rotterdam worden weggevoerd. Op dezelfde dag worden overal in Nederland katholieke joden weggevoerd, als represaille voor de protestbrief tegen de jodenvervolging die de Nederlandse bisschoppen aan Seys-Inquart hadden gestuurd, en eind juli 1942 verplicht hadden laten voorlezen in de Nederlandse katholieke kerken. Onder hen is ook de bekende filosofe Edith Stein.
Thérèse Bock en haar zusjes worden op 4 augustus naar Westerbork gebracht en van daaruit op 7 augustus op transport gesteld naar Auschwitz.
R. M. W. Kempner, Twee uit honderdduizend: Anne Frank en Edith Stein (Bilthoven 1969).
Zuster Emerentia, Als een brandende toorts. Documentaire getuigenissen over dr. Edith Stein en medeslachtoffers (Steyl: Drukkerij Missiehuis, 1967)
Zie voor meer info ook de volgende website