Biografie

Over Jacques Krijn

Jacques Krijn studeerde vanaf 1939 economie aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Tijdens zijn studie was hij lid van het Amsterdamsch Studentencorps, het dispuutgezelschap Pallas en het Amsterdams Studentenmuziekgezelschap 'J.Pz. Sweelinck' ook bekend onder de naam Sodalicium Studiosorum Musicum 'J.Pz. Sweelinck'.

De praeses van 'Sweelinck', L.G. Heilbron bedankte in het jaarverslag 1940-1941, expliciet Jacques Krijn. Door recente 'gebeurtenissen in Leiden en Delft' was het bestuur van het gezelschap genoodzaakt om 'enkele waardevolle eigendommen naar elders te transporteeren.' ...'De heer Krijn was zoo vriendelijk de bibliotheek onder zijn hoede te nemen, waarvoor wij hem van deze plaats af hartelijk dank zeggen. Tevens spreek ik de hoop uit dat hij ons het komende jaar ook van dienst zal willen zijn.' Evenals de bibiotheek waren ook andere leden van 'Sweelinck' welkom in het huis aan het Muzenplein in Amsterdam. In maart 1941 werd na afloop van een concert in het Concertgebouw een imitatie 'Corpsbal' bij Jacques Krijn thuis gehouden. 'De stemming ontbrak geen oogenblik, zoodat een ieder den volgenden morgen voldaan afscheid nam, om zich naar huis of elders te begeven.'

In het verslag Sweelinck, over de preiode 1942-1945 geschreven door praeses R. Ph. Brouwer, staat 'Het past ons thans een oogenblik stil te staan bij degenen, die niet meer in ons midden zijn. (...)Ook missen wij Jacques Krijn. Hij is reeds vroeg in de oorlog door de Duitsers gearresteerd en naar Polen gestuurd.(...) Hoewel wij geen zekerheid hebben omtrent zijn lot, moeten wij, nu, bijna 4 maanden na de bevrijding, geen levensteken van hem is gehoord, wel aannemen dat hij voor ons verloren is. Hoele, dien ik als dispuutsgenoot iets beter ken dan de meesten uwer heeft Sweelinck altijd na aan het hart gelegen. Hij ontbrak zelden bij orkestrepetities en kameruitvoeringen en was altijd de eerste om bij moeilijkheden in te springen. Hoe vaak zijn wij niet bijeen geweest in het mooie huis op het Muzenplein. Hoele kende ook goed de geest, die in Sweelinck heerst en die meer leeft van vriendschappelijk onderling musiceren, dan van [onleesbaar] feilloze uitvoeringen. Wanneer ik Hoele op zijn dispuutshuis of waar ook ontmoette was een van zijn stereotype opmerkingen 'We hebben al zo lang geen kameravond gehad, kunnen we niet weer eens iets doen'. En meestal was dan de vorige kameravond nog geen twee weken geleden. Ik ben ervan overtuigd dat wij Hoel nog lang zullen missen, zodra de oude S spheer herleven gaat. Ne cadant in obscurum - Dat zij niet in de duisternis mogen verdrinken.

Een ander (oud-)lid van Sweelinck typeerde Jacques Krijn na de oorlog als 'een ongelooflijk slechte violist, maar wel een vlotte knul'.
Toevoeging van een bezoeker van de website