Louis Hartog Frijda was de achterkleinzoon van Simon Frijda, de laatste chazan, tevens sjammes, in Veenendaal, de kleinzoon van Levie Hartog Frijda uit de Hoofdstraat in Veenendaal en de zoon van Izaak Levie Frijda en Marianne Leefsma.
Hij trouwde op 18 februari 1914 in Borculo met Mietje Leverpoll, een dochter van Nathan Leverpoll en Rozetta Kan.
Na het huwelijk vertroken Louis en Mietje uit Veenendaal en vestigde zich op 25 februari 1914, met Louis' zuster Johanna en zijn moeder in Utrecht. Het echtpaar kreeg drie kinderen, waarvan één zoon op 2-jarige leeftijd in 1918 is overleden, een dochter de oorlog heeft overleefd maar hun zoon Izaak is op 31 Maart 1944 in Auschwitz vermoord.
Louis Hartog Frijda was een actief sportbeoefenaar. In 1903 was hij één van de oprichters van de gymnastiekvereniging Sparta in Veenendaal. Hij werd secretaris van het bestuur. Hij nam deel aan uitvoeringen in verschillende delen van het land. Sparta was aangesloten bij het Nederlands Gymnastiek Verbond. De vereniging werd in 1914 opgeheven. (In 1927 werd Sparta heropgericht, maar dan zonder betrokkenheid van Frijda). Over het nut van sport schreef Louis Hartog Frijda in het jaarverslag van 1911: 'Het heil van ‘t lichaam, om ons lichaam krachtig en gezond te maken, zodat het gehard is tegen de dagelijksche beslommeringen des levens'.
M. Brink en D. van Kreveld, Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Stichts en Gelders Veenendaal (Veenendaal 2001) 154-157, en ook Het Utrechts Archief en website www.wiewaswie.n..
Louis Hartog Frijda kwam uit een gezin met tien kinderen, waarvan zijn ongehuwde broer Abraham eveneens tijdens de Sjoa om het leven is gebracht. Zijn broer Benjamin overleed in 1942 en is in Haarlem begraven.
Het Utrechts Archief en het Gemeente Archief Den Haag.